Door Maria Verkuil
‘Hoe denken leerlingen over dit probleem?’ Zo eindigde meneer Van den Boom zijn betoog over de toetsluwe school. ‘Toetsluw’ is overigens geen bestaand, maar een zelfverzonnen woord. Ik heb het gegoogeld en in de Dikke van Dale opgezocht. Beide gaven geen resultaat. Ik wil graag inhaken op het onderwerp dat meneer van den Boom aankaart. Daarbij moet ik bekennen dat de huidige ontwikkelingen me enigszins zorgen baren. Mijn eerste reactie bij het horen (of lezen, ik weet niet meer precies hoe ik erachter kwam) van de vernieuwende onderwijsplannen op het Camphusianum was positief. Ik juich het van harte toe als een school ernaar streeft de beste leeromgeving te creëren voor leerlingen. Wanneer er onderwijsvernieuwingen worden doorgevoerd, ga je er in principe vanuit dat dit een verbetering voor de leerlingen zal zijn. Wat zou anders de beweegreden zijn geweest? Mijn tweede reactie was wat minder positief. Hoewel ik niet meer precies weet hoe het plan over de toetsluwe school mij ter ore kwam, weet ik nog wel heel goed dat dit niet via officiële wegen is gegaan, zoals dat mijns inziens wel zou horen. Een aantal maanden na de start van het nieuwe schooljaar, ‘was het er opeens’. Nu begrijp ik dat ik een zesdeklasser ben, dit plan bestemd is voor eersteklassers en ik dus niet de eerste ben die hierover bericht hoeft te worden. Toch zou ik het erg op prijs stellen als de gehele school op de hoogte wordt gesteld van de plannen die worden doorgevoerd. Ik geef dan ook graag als advies mee aan de schoolleiding om de informatievoorziening goed op orde te krijgen. Waar ik me echter de meeste zorgen over maak, is de uitvoering van het plan dat moet dienen voor de vermindering van de toetsdruk. Wat is het plan? Wat zijn de doelen? Wanneer is de onderwijsvernieuwing geslaagd? Hoe wordt er gereflecteerd? Ik noem deze vragen, omdat ik het sterke vermoeden heb dat er een uitgewerkt plan ontbreekt. Sluit de verandering wel aan bij de behoeften van de leerlingen? Er is in de afgelopen tijd ook een pilot met het vergaderuur gestart die bedoeld is voor de leraren en waarbij de leerlingen van ondergeschikt belang zijn. Leerlingen moeten echter wel meedoen met de pilot, terwijl zij hierdoor benadeeld worden. Het lijkt mij dat er dan iets misgaat in de tegemoetkoming van de behoeften van de leerling. Er wordt een stap overgeslagen als het gaat om onderwijsvernieuwing. Daarom stel ik voor om in plaats van de directe uitvoering van nieuwe onderwijsplannen, eerst met elkaar in gesprek te gaan als schoolleiding, leraren en leerlingen. Vergeet vooral de laatste groep niet! Door meneer Van den Boom
‘Meneer, wilt u een stukje schrijven voor de digitale SPartacus?’ Die vraag heb ik inmiddels al verschillende keren zachtjes op me afgevuurd horen worden door de aandringende Laura. Ik mag zelf weten waarover (het moet wel over school gaan). Er zijn verschillende zaken die me bezig houden. Het gebruik van de telefoon in de klas? Ik heb onlangs als experiment een paar klassen opgedragen, bij binnenkomst in het lokaal hun telefoontjes in te leveren. Er was niet eens heel veel commentaar (ik weet ook wel dat sommigen stiekem hun telefoontjes achterhouden). Een leerling in klas 5 zei meteen al in de tweede les onder het nieuwe beleid: ‘Meneer, de sfeer is anders’. Ik merk dat ook, het lijkt alsof leerlingen meer oog voor elkaar hebben, de vrienden zitten weer vlak naast je in plaats van in een virtuele ruimte. Het is zelfs ietsje onrustiger in de les, sommige leerlingen zitten zelfs aan elkaar! Wat mij betreft prima: het hoort bij de situatie in een leslokaal. Langzamerhand verschijnen er ook meer artikelen over de wenselijkheid om het telefoongebruik in lessituaties aan banden te leggen. Ook leggen buiten school mensen zich vrijwillig beperkingen op. Er zijn restaurants waar je de telefoon moet inleveren en een groepje leerlingen uit klas 5 legde vorig jaar in Rome op de afscheidsavond, tijdens het eten, hun telefoons op een stapeltje (‘wie hem het eerst pakt, moet op ijs trakteren’) om zo met elkaar te kunnen praten. De rest van de groep zat vrolijk in het rond te schreeuwen met opgeheven telefoontjes, waarop voortdurend van alles ‘gedeeld’ werd. Dat is ook een vorm van contact, natuurlijk … Een andere zaak die me bezig houdt, is de ‘toetsluwe school’. Dit parool is tijdens lopend schooljaar afgegeven, alhoewel ik niet goed weet hoe breed gedragen en uitgevoerd. Leerlingen klagen veel over ‘te veel toetsen’. Als toetsluw betekent: ingaan op die klachten en logistiek reageren, door bijvoorbeeld een maximum aantal toetsen per week vast te leggen, dan vind ik die nieuwe ideologie waardeloos. We toetsen inderdaad erg veel. Sommige vakken hebben wellicht meer toetsing nodig dan andere, sommige vaardigheden (ik denk aan noodzakelijk stampwerk) moeten geregeld worden getoetst (diagnostisch in plaats van meteen voor een keihard cijfer kan al verlichting brengen). Wat ik vooral zie, is: leerlingen pakken de boel ook niet altijd goed aan. Ze schuiven al het werk door tot aan de laatste avond voor een toets en roepen dan om het hardst dat ze het heel druk hebben. Huiswerk kan eigenlijk nooit meer gemaakt worden in een situatie waarin per week drie of vier toetsen zitten: alles moet wijken voor die toets. Ik denk aan een experimentje met klas 4, twee maanden geleden: Ik had drie lessen besteed aan Alexander de Grote. Deels een verhaal verteld met aantekeningen op het bord, deels een documentaire laten zien over Alexander. Na die drie lessen wilde ik een toetsje afspreken; dat kon pas – volgens de leerlingen – over anderhalve week. Ik stelde voor: ‘Als je goed meegedaan hebt, kun je zonder voorbereiden de vragen die ik morgen stel, beantwoorden en dan heb je een goed cijfer voor dit onderdeel’. Na wat heen en weer gepraat werd het: wie wil, doet het morgen, de rest later. Tweederde van de klas maakte de volgende dag de toets en de cijfers waren allemaal behoorlijk hoog. Eenderde had volgens mij de foute houding gehad tijdens de les: ‘Film kijken, wat aantekeningen maken: dat betekent dat je niets doet, later komt er pas een toets en die leer ik dan de avond van tevoren wel’. Ik vrees dat te veel leerlingen deze houding te vaak aannemen in de lessen. Ik zou er naar toe willen dat de leerlingen het normaal vinden om in de les te leren. Het moet ook normaal zijn dat je de les erna desnoods schriftelijk overhoord wordt om te zien of de vorige les effect heeft gehad. Op die manier hoeven grote toetsen lang niet meer zo vaak te worden gegeven, denk ik. Je leert elke dag iets, je verwerkt als huiswerk wat je geleerd hebt en grote overzichtstoetsen kunnen worden geminderd. Misschien moet wij, docenten, ook eens goed nagaan, welke dingen per se getoetst moeten worden in een grote toets en welke toetsen achterwege kunnen blijven, wanneer er al veel bereikt is in een les. Ik geef een praktisch voorbeeld: wanneer ik bij KCV een nieuw inzicht heb gegeven en een nieuwe manier van kijken naar kunst heb aangereikt, een bepaald probleem heb geschetst, is het soms genoeg om het daarbij te laten. Vorming is vooral: openen van een nieuwe horizon, de leerling anders naar iets leren kijken en dat hoeft niet altijd te resulteren in een toets. Er blijft veel leerwerk over: vooral talen zullen altijd lastig blijven op dit punt en het is belangrijk, onderscheid te maken tussen de verschillende vakken en hun behoefte aan toetsmomenten. Ik vrees dat de huidige praktijk: kijken of er niet te veel toetsen in een week zitten en indien dat het geval is, toetsen eruit gooien, veel te kort door de bocht is. Hoe denken leerlingen over dit probleem? Door Robin ter Riet
Hoe hypnotiseer je iemand? Wat is hypnose eigenlijk? Is hypnose gevaarlijk? Waar is hypnose goed voor? Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik ga in dit artikel op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Hoe hypnotiseer je iemand? Er zijn drie stappen om iemand te hypnotiseren: 1. Iemand voorbereiden: Vind iemand die gehypnotiseerd wil worden. Je kunt iemand niet hypnotiseren als diegene dat zelf niet wil. Vind vervolgens een rustige kamer zonder afleidingen en zoek een goede comfortabele stoel voor hem/haar. Vertel hem/haar wat hij/zij van de hypnose kan verwachten (je bent zelf vaak in hypnose als je bijvoorbeeld opgaat in een film of in muziek). Bij hypnose ben je niet buiten bewustzijn en je wordt niet betoverd. 2. Iemand in trance brengen Spreek met een rustige stem. Een goede begin zin is bijvoorbeeld: Alles is hier veilig en rustig. Ontspan in de stoel en let op je ademhaling.Laat hem/haar naar een vast punt staren. Laat je partner zich stukje voor stukje ontspannen. Spoor diegene aan om zich zo sterk te ontspannen tot hij/zij in een diepe staat van ontspanning is. 3. Iemand helpen uit de trance te ontwaken Maak iemand niet te snel ‘wakker’. Zeg bijvoorbeeld: Ik ga tellen tot vijf en als ik bij vijf ben voel je je helemaal wakker. Begin voorzichtig een gesprek met iemand en probeer te achterhalen wat jij de volgende keer beter kan doen. Tip: - Onthoud dat het vooral om ontspanning gaat. Als je iemand kunt helpen ontspannen, kun je hem haar onder hypnose brengen. Waarschuwing: - Probeer geen pijn (fysieke of mentale) te verhelpen als je geen professional bent Wat is hypnose eigenlijk? Hypnose is een toestand waarbij er direct contact is met het onderbewustzijn. Het is een methode waarbij er een rustige en ontspannen vorm van het lichaam en de geest ontstaat. Hierbij is het mogelijk om ongewenste emoties en overtuigingen om te zetten in een positieve vorm. Zo kan de overtuiging ‘Ik rook’ omgezet worden in ‘Ik rook niet’. Is hypnose gevaarlijk? Hypnose kan gevaarlijk zijn als je een hypnotiseur hebt met slechte bedoelingen. Dus als je erover nadenkt om gehypnotiseerd te worden zorg er dan voor dat je een betrouwbare hypnotiseur hebt. Ik heb lang gezocht maar het is niet duidelijk of je tijdens de hypnose iets kan doen wat je niet wilt doen. Wel is dit alleen mogelijk als de hypnotiseur heel getalenteerd is. Dus als een onervaren iemand probeert te hypnotiseren zal dit niet lukken. Waar is hypnose goed voor? Als entertainment natuurlijk, maar dat wisten we al. Tegenwoordig wordt hypnose ook gebruikt als een voor van therapie; hypnotherapie. Het wordt gebruikt als middel tegen psychische en lichamelijke klachten, maar ook voor het verbeteren van een sportpresentatie. De persoon wordt door een hypnotherapeut onder lichte hypnose gebracht, maar houdt de controle over zichzelf. Het gaat er om dat door contact te maken met het onderbewustzijn en met zijn/haar onbewuste gevoelens en ideeën, de persoon inzicht krijgt in zijn/haar eigen behoeften en mogelijkheden die normaal door het bewustzijn ‘geblokt’ worden. Zo kan er een soort genezing worden gevonden. Dit klinkt allemaal heel goed, maar wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van hypnotherapie heeft gaan aansluitende conclusies opgeleverd. Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik heb lang gezocht, maar ik kon het antwoord op deze vraag niet echt vinden. Veel websites doen alsof alles mogelijk is in een vingerknip en anderen zeggen juist dat je nooit zoiets zal doen zonder het zelf te willen. Deze vraag blijft voor mij een mysterie en… misschien is dat ook wel leuker. Hypnose blijft voor mij toch een mysterieus iets. Ik geloof niet dat het een soort bovennatuurlijke kracht is, maar ik vind het heel speciaal. Misschien moeten we maar geloven dat hypnose iets magisch is. Hoe zouden we anders kunnen genieten van de hypnose in shows en films? ; ) |
Archieven
Juni 2018
Categorieën |