10. De Keukenhof
Dit bloemenpark gelegen in Lisse in Zuid-Holland trekt jaarlijks 1.35 miljoen bezoekers. Jaarlijks wordt hier zo’n 32 hectaren aan tulpen tentoongesteld van lokale bedrijven. 9. Anne Frank huis Gelegen aan de Prinsengracht in Amsterdam, dit achterhuis was in de Tweede Wereldoorlog de schuilplaats van Anne Frank en haar familie. Vandaag de dag trekt deze locatie zo’n 1.27 miljoen bezoekers. 8. Artis Midden in het centrum van Amsterdam ligt Artis, een dierentuin met een variatie aan dieren. Gebouwd in 1838, door een boekhandelaar om zo kennis te kunnen delen over dieren. Deze attractie trekt jaarlijks 1.35 miljoen bezoekers. 7. Duinrell Dit attractiepark gecombineerd met een camping ligt in Wassenaar, wat ooit als familiebedrijf is gesticht, ook bestaat het park uit het wel bekende Tikibad. Beter bekend van hun mascotte, Rick de kikker. Dit park trekt per jaar 1.39 miljoen bezoekers 6. Canal company rondvaart Beter bekend van haar boottochten door de kanalen van Amsterdam, dit bedrijf is het meest bezochte rondvaartbedrijf in de stad en kan jaarlijks op 1.51 miljoen bezoekers, waaronder ook vele buitenlandse bezoekers. 5. Diergaarde Blijdorp Diergaarde Blijdorp, geopend in 1855, is met 28 hectaren de grootste dierentuin in Nederland, gelegen in Rotterdam. Dit bedrijf kwam in 2007 volop in het nieuws nadat een aap uit zijn verblijf was ontsnapt. Maar dit veranderde het aantal bezoekers niet. Jaarlijks bezoeken 1.52 miljoen bezoekers 4. De Zaanse Schans De Zaanse Schans in een gebied beter bekend van haar historische houtbouw en het ligt aan de Zaan tegenover Zaanstad. Dit gebied vol oude panden zoals molens, musea en scheepswerven is ooit gebouwd om het historische erfgoed intact te houden. Jaarlijks ontvangt de Zaanse Schans 1.9 miljoen bezoekers 3. Van Gogh museum Een museum gelegen aan het museumplein in Amsterdam, dat vol hangt met kunst van Vincent van Gogh, wordt jaarlijks door 1.91 miljoen bezoekers bezocht. De bibliotheek omvat bijna 23.000 werken aan brieven, schilderijen en schetsen van Van Gogh. 2. Rijksmuseum Precies aan de andere kant van het museumplein ligt het Rijkmuseum. Het museum werd in 1886 gesticht en omvat een collectie van verschillende schilders zoals Rembrandt, Vermeer en Hals. Ieder jaar bezoeken zo’n 2.35 miljoen mensen het rijksmuseum, meer dan de helft daarvan is buitenlands. 1. De Efteling Met 4.68 miljoen bezoekers is de Efteling veruit de meest bezochte attractie in heel Nederland. Dit attractiepark, dat ligt in het Brabantse Kaatsheuvel, bestaat uit 6 achtbanen, een golfpark, een hotel en twee vakantieparken. Het park werd in 1952 geopend en blijft jaarlijks groeien aan aantal bezoekers. Door Laura van Zanten
Deze week is het weer zo ver: de zesdeklassers vieren hun laatste schooldag door alle andere leerlingen te ‘vermaken’. Een traditie die al heel lang heeft standgehouden, ondanks alle overtredingen, martelingen en het vage idee erachter. Een traditie die nog voortgaat omdat het onterecht zou zijn tegenover de volgende generatie om er mee te stoppen. Een traditie die zou moeten stoppen. Kolderdag wordt gezien als een dag waarop de zesdeklassers iets terug mogen doen tegen de school en dat hebben ze verdiend, na zes jaar vol met vele toetsen, bergen huiswerk en vreselijke docenten. Docenten die in het algemeen kolderdag ontlopen. Terwijl zij juist de hardste klappen zouden moeten krijgen. Dat is het opmerkelijke aan kolderdag: de leerlingen worden gestraft, terwijl zij juist tot de slachtoffers behoren. De echte misdadigers, de docenten, ontkomen. De leerlingen ondergaan dit omdat zij, straks in de zesde, ook anderen willen plagen. Plagen is in sommige gevallen niet het juiste woord. Denk terug aan twee jaar geleden, toen alle regels werden genegeerd en het behoorlijk uit de hand liep. Met als gevolg dat de regels en het toezicht nu strenger zijn: kolderdag moet buiten gehouden worden en dingen voeren is strikt verboden. Dat was het eerst ook al, maar je bent zesdeklasser, je gaat slagen, over een paar weken hoef je hier nooit meer terug te komen, wat kan het jou schelen? Als zesdeklasser vind je het niet heel erg dat sommige leerlingen over hun nek gaan en dat de volgende generaties daardoor geen vrijheid meer hebben. Dat is wat kolderdag zo gevaarlijk maakt: het zijn zesdeklasser die zich aan regels moeten houden van een school waar ze over een paar weken toch nooit meer iets mee te maken hoeven te hebben. Door deze onverschilligheid, is de kans dat het uit de hand loopt aanzienlijk, wat de kans dat het de jaren daarna opnieuw uit de hand loopt nog groter maakt. Als je als zesdeklasser vijf jaar lang gepest en gemarteld bent door toenmalige zesdeklassers, wil je wraak. Je wilt terugdoen wat jou al die jaren is aangedaan. Dat is ook de reden dat kolderdag nog bestaat, iedereen wil wraak kunnen nemen. Het is een eeuwige cirkel die doorbroken moet worden. Bijvoorbeeld door de huidige bruggers ontzegging te geven voor deze editie, zij zullen de eerste kolderdagloze generatie zijn en het accepteren, omdat ze geen behoefte hebben om wraak te nemen. Dat is de manier om al het leed te stoppen. De vraag is: wie durft? Wie durft de eerste stap te zetten om deze belachelijke traditie, waarvan de verkeerde mensen het slachtoffer zijn, een halt toe te roepen? Door Sophie Dankers
Misschien heb je het het afgelopen week wel op het nieuws voorbij horen komen. Iets raars, iets waarvan je denkt; wie bedenkt dat nou? En als je dan hoort in welke provincie het was, ga je het ergens toch wel begrijpen. Het was namelijk in Friesland. Niet dat ik iets tegen het Friese volk heb hoor, integendeel. Alleen hoor je meestal weinig over deze provincie, maar deze week kwamen ze wel op het nieuws. De provincie Friesland kwam namelijk met een geniaal idee, vonden ze zelf. Ze wilden namelijk asfalt aanleggen met een ribbelpatroon op de N357 tussen Stiens en Leeuwarden. En dan denk je misschien, wat is er nou zo erg aan een weg met een ribbelpatroon? Over het algemeen niet veel, totdat je de ribbels op zo’n manier maakt dat wanneer je erover rijdt de weg een deel van het Friese volkslied ‘zingt’. De provincie zelf vond het allemaal een erg goed idee. Het zou goed passen bij het thema van Leeuwarden als culturele stad en het zou bijdragen aan de verkeersveiligheid. Automobilisten die te hard reden, zouden zich namelijk aan het geluid ergeren. Dat laatste is wel gelukt, maar niet alleen de automobilisten hadden er last van. Verschillende omwoners lieten hun stem horen. Een bewoner die 200 meter van de weg woont liet weten dat het gekmakend was. “Het is simpel. Het Friese volkslied is leuk, maar niet 24 uur per dag. Dat vuvuzela-gejank maakt ons knettergek." Een woordvoerder van de provincie liet weten dat ze deze klachten zeer serieus zouden nemen en er over na gaan denken wat voor oplossing ze kunnen bieden. Dit was in ieder geval niet wat ze verwacht hadden, aangezien het zingende asfalt rond de 80.000 euro kostte, inclusief het weghalen. Ikzelf kan de reactie van de omwoners heel goed begrijpen en ik denk dat nog veel meer mensen het daarmee eens zijn. Ik vraag me toch echt af hoe ze op dit idee zijn gekomen. Op de een of andere manier vind ik het wel een soort van bij Friesland passen. Nogmaals, ik heb absoluut niks tegen deze provincie. Maar of dit nou snel in Gorinchem of andere steden hier in de buurt zou gebeuren? Ik denk toch minder snel. Ik moet er in ieder geval niet aan denken om 24 uur per dag het Wilhelmus te horen. Door David den Boon
Ouders regelen van alles voor je. Van je zorgverzekering tot je avondmaal. Maar soms gaat de bemoeienis van ouders net iets te ver. En dat wordt de tere kinderziel te veel. Ik heb dat zelf bij mijn sportclub. We hebben twee WhatsApp groepen, één voor de spelers en één voor de ouders. In de spelersapp worden eigenlijk vrij weinig nuttige dingen gezegd, terwijl alles wat er echt toe doet in de ouderapp wordt geregeld. Dit zorgt ervoor dat ikzelf soms niet goed weet, of een training wel doorgaat, of hoe laat we een wedstrijd hebben. Het is tenslotte mijn wedstrijd, niet die van mijn moeder. Ook hoor ik weleens van medeleerlingen dat hun ouders alles weten van hun SOM: het huiswerk, de toetsen en de (slechte) cijfers. Niet dat ik het ooit zelf heb ervaren, maar dat laatste kan natuurlijk uiters pijnlijk zijn. Immers, vaak worden aan de slechte cijfers draconische maatregels verbonden: je mag 3 dagen niet op je telefoon, je moet zonder toetje naar bed en vroeg ook. En gamen op de TV? Dat wordt je op zo'n moment voor de rest van je leven verboden. Ik vind het raar dat ouders zo dwingend kunnen zijn over school. Natuurlijk, het is de bedoeling dat je overgaat en het liefst ook nog met hoge cijfers, maar het is als leerling je eigen verantwoordelijkheid dat je de stof beheerst. We willen natuurlijk allemaal kleine Einsteintjes worden. Door Enola Schipper
Deze keer heb ik met iemand van onze school gepraat over het onderwerp LGBTQ+; ze is biseksueel. Ze vertelt over haar belevenissen, hoe het voelde om voor haar vrienden uit te komen en andere onderwerpen. Iedereen heeft recht op een mening; ik laat nu haar stem horen. Het is te begrijpen als je het er niet mee eens bent, maar respecteer haar mening. ''Hallo, ik ben dus bi. Voor sommigen is het misschien niet zo'n verschil, en voor sommigen is dat een reden om me af te schermen. Ik heb het tot nu toe gelukkig alleen nog maar aan mensen verteld, die ik vertrouw en van wie ik weet dat ze me altijd zullen accepteren. Ik heb reacties gehad van: 'Oké ..., nou wat vond jij van die toets?' tot een hele ondervraging. Ik ben altijd bang voor de vraag: 'Hoe weet je dat?'. Ik vind het moeilijk om die vraag te beantwoorden omdat ik het gewoon weet. Ik heb gevoelens gehad voor jongens en ook voor meisjes. Vroeger dacht ik niets van de gevoelens voor meisjes en probeerde ik ze te negeren, omdat ik dacht dat ik ze gewoon graag als vriend wilde. Maar ik ben erachter gekomen wat ik echt voel. Of ze vragen of ik het echt zeker weet. Ja, ik heb mezelf heel lang hetzelfde afgevraagd. Ik weet het honderd procent zeker. En het lucht op, maar het gevoel dat ik een deel van mezelf voor anderen verstop, niet. Ik hoor ook van mensen dat ze denken dat mensen zoals ik aandachtstrekkers zijn, dat we dit doen zodat we opvallen. Die meningen maken het voor mij nog steeds moeilijk om het mensen te vertellen. Ik doe alsof het mij niet uitmaakt wat andere mensen denken, en blijf gewoon mezelf. Voor mensen die ook door zoiets als dit heen gaan geef ik als tip: praat erover met een vriend of vriendin die je erg vertrouwt, of vind blogs/YouTube-kanalen met mensen die erover praten. Ik vond wat geweldige mensen op sociale media, die me hebben geholpen om erachter te komen wie ik echt ben. Dit was dus wat ik, ******, hierover denk en wat ik te zeggen heb.'' Door Maria Verkuil
‘Hoe denken leerlingen over dit probleem?’ Zo eindigde meneer Van den Boom zijn betoog over de toetsluwe school. ‘Toetsluw’ is overigens geen bestaand, maar een zelfverzonnen woord. Ik heb het gegoogeld en in de Dikke van Dale opgezocht. Beide gaven geen resultaat. Ik wil graag inhaken op het onderwerp dat meneer van den Boom aankaart. Daarbij moet ik bekennen dat de huidige ontwikkelingen me enigszins zorgen baren. Mijn eerste reactie bij het horen (of lezen, ik weet niet meer precies hoe ik erachter kwam) van de vernieuwende onderwijsplannen op het Camphusianum was positief. Ik juich het van harte toe als een school ernaar streeft de beste leeromgeving te creëren voor leerlingen. Wanneer er onderwijsvernieuwingen worden doorgevoerd, ga je er in principe vanuit dat dit een verbetering voor de leerlingen zal zijn. Wat zou anders de beweegreden zijn geweest? Mijn tweede reactie was wat minder positief. Hoewel ik niet meer precies weet hoe het plan over de toetsluwe school mij ter ore kwam, weet ik nog wel heel goed dat dit niet via officiële wegen is gegaan, zoals dat mijns inziens wel zou horen. Een aantal maanden na de start van het nieuwe schooljaar, ‘was het er opeens’. Nu begrijp ik dat ik een zesdeklasser ben, dit plan bestemd is voor eersteklassers en ik dus niet de eerste ben die hierover bericht hoeft te worden. Toch zou ik het erg op prijs stellen als de gehele school op de hoogte wordt gesteld van de plannen die worden doorgevoerd. Ik geef dan ook graag als advies mee aan de schoolleiding om de informatievoorziening goed op orde te krijgen. Waar ik me echter de meeste zorgen over maak, is de uitvoering van het plan dat moet dienen voor de vermindering van de toetsdruk. Wat is het plan? Wat zijn de doelen? Wanneer is de onderwijsvernieuwing geslaagd? Hoe wordt er gereflecteerd? Ik noem deze vragen, omdat ik het sterke vermoeden heb dat er een uitgewerkt plan ontbreekt. Sluit de verandering wel aan bij de behoeften van de leerlingen? Er is in de afgelopen tijd ook een pilot met het vergaderuur gestart die bedoeld is voor de leraren en waarbij de leerlingen van ondergeschikt belang zijn. Leerlingen moeten echter wel meedoen met de pilot, terwijl zij hierdoor benadeeld worden. Het lijkt mij dat er dan iets misgaat in de tegemoetkoming van de behoeften van de leerling. Er wordt een stap overgeslagen als het gaat om onderwijsvernieuwing. Daarom stel ik voor om in plaats van de directe uitvoering van nieuwe onderwijsplannen, eerst met elkaar in gesprek te gaan als schoolleiding, leraren en leerlingen. Vergeet vooral de laatste groep niet! Door meneer Van den Boom
‘Meneer, wilt u een stukje schrijven voor de digitale SPartacus?’ Die vraag heb ik inmiddels al verschillende keren zachtjes op me afgevuurd horen worden door de aandringende Laura. Ik mag zelf weten waarover (het moet wel over school gaan). Er zijn verschillende zaken die me bezig houden. Het gebruik van de telefoon in de klas? Ik heb onlangs als experiment een paar klassen opgedragen, bij binnenkomst in het lokaal hun telefoontjes in te leveren. Er was niet eens heel veel commentaar (ik weet ook wel dat sommigen stiekem hun telefoontjes achterhouden). Een leerling in klas 5 zei meteen al in de tweede les onder het nieuwe beleid: ‘Meneer, de sfeer is anders’. Ik merk dat ook, het lijkt alsof leerlingen meer oog voor elkaar hebben, de vrienden zitten weer vlak naast je in plaats van in een virtuele ruimte. Het is zelfs ietsje onrustiger in de les, sommige leerlingen zitten zelfs aan elkaar! Wat mij betreft prima: het hoort bij de situatie in een leslokaal. Langzamerhand verschijnen er ook meer artikelen over de wenselijkheid om het telefoongebruik in lessituaties aan banden te leggen. Ook leggen buiten school mensen zich vrijwillig beperkingen op. Er zijn restaurants waar je de telefoon moet inleveren en een groepje leerlingen uit klas 5 legde vorig jaar in Rome op de afscheidsavond, tijdens het eten, hun telefoons op een stapeltje (‘wie hem het eerst pakt, moet op ijs trakteren’) om zo met elkaar te kunnen praten. De rest van de groep zat vrolijk in het rond te schreeuwen met opgeheven telefoontjes, waarop voortdurend van alles ‘gedeeld’ werd. Dat is ook een vorm van contact, natuurlijk … Een andere zaak die me bezig houdt, is de ‘toetsluwe school’. Dit parool is tijdens lopend schooljaar afgegeven, alhoewel ik niet goed weet hoe breed gedragen en uitgevoerd. Leerlingen klagen veel over ‘te veel toetsen’. Als toetsluw betekent: ingaan op die klachten en logistiek reageren, door bijvoorbeeld een maximum aantal toetsen per week vast te leggen, dan vind ik die nieuwe ideologie waardeloos. We toetsen inderdaad erg veel. Sommige vakken hebben wellicht meer toetsing nodig dan andere, sommige vaardigheden (ik denk aan noodzakelijk stampwerk) moeten geregeld worden getoetst (diagnostisch in plaats van meteen voor een keihard cijfer kan al verlichting brengen). Wat ik vooral zie, is: leerlingen pakken de boel ook niet altijd goed aan. Ze schuiven al het werk door tot aan de laatste avond voor een toets en roepen dan om het hardst dat ze het heel druk hebben. Huiswerk kan eigenlijk nooit meer gemaakt worden in een situatie waarin per week drie of vier toetsen zitten: alles moet wijken voor die toets. Ik denk aan een experimentje met klas 4, twee maanden geleden: Ik had drie lessen besteed aan Alexander de Grote. Deels een verhaal verteld met aantekeningen op het bord, deels een documentaire laten zien over Alexander. Na die drie lessen wilde ik een toetsje afspreken; dat kon pas – volgens de leerlingen – over anderhalve week. Ik stelde voor: ‘Als je goed meegedaan hebt, kun je zonder voorbereiden de vragen die ik morgen stel, beantwoorden en dan heb je een goed cijfer voor dit onderdeel’. Na wat heen en weer gepraat werd het: wie wil, doet het morgen, de rest later. Tweederde van de klas maakte de volgende dag de toets en de cijfers waren allemaal behoorlijk hoog. Eenderde had volgens mij de foute houding gehad tijdens de les: ‘Film kijken, wat aantekeningen maken: dat betekent dat je niets doet, later komt er pas een toets en die leer ik dan de avond van tevoren wel’. Ik vrees dat te veel leerlingen deze houding te vaak aannemen in de lessen. Ik zou er naar toe willen dat de leerlingen het normaal vinden om in de les te leren. Het moet ook normaal zijn dat je de les erna desnoods schriftelijk overhoord wordt om te zien of de vorige les effect heeft gehad. Op die manier hoeven grote toetsen lang niet meer zo vaak te worden gegeven, denk ik. Je leert elke dag iets, je verwerkt als huiswerk wat je geleerd hebt en grote overzichtstoetsen kunnen worden geminderd. Misschien moet wij, docenten, ook eens goed nagaan, welke dingen per se getoetst moeten worden in een grote toets en welke toetsen achterwege kunnen blijven, wanneer er al veel bereikt is in een les. Ik geef een praktisch voorbeeld: wanneer ik bij KCV een nieuw inzicht heb gegeven en een nieuwe manier van kijken naar kunst heb aangereikt, een bepaald probleem heb geschetst, is het soms genoeg om het daarbij te laten. Vorming is vooral: openen van een nieuwe horizon, de leerling anders naar iets leren kijken en dat hoeft niet altijd te resulteren in een toets. Er blijft veel leerwerk over: vooral talen zullen altijd lastig blijven op dit punt en het is belangrijk, onderscheid te maken tussen de verschillende vakken en hun behoefte aan toetsmomenten. Ik vrees dat de huidige praktijk: kijken of er niet te veel toetsen in een week zitten en indien dat het geval is, toetsen eruit gooien, veel te kort door de bocht is. Hoe denken leerlingen over dit probleem? Door Robin ter Riet
Hoe hypnotiseer je iemand? Wat is hypnose eigenlijk? Is hypnose gevaarlijk? Waar is hypnose goed voor? Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik ga in dit artikel op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Hoe hypnotiseer je iemand? Er zijn drie stappen om iemand te hypnotiseren: 1. Iemand voorbereiden: Vind iemand die gehypnotiseerd wil worden. Je kunt iemand niet hypnotiseren als diegene dat zelf niet wil. Vind vervolgens een rustige kamer zonder afleidingen en zoek een goede comfortabele stoel voor hem/haar. Vertel hem/haar wat hij/zij van de hypnose kan verwachten (je bent zelf vaak in hypnose als je bijvoorbeeld opgaat in een film of in muziek). Bij hypnose ben je niet buiten bewustzijn en je wordt niet betoverd. 2. Iemand in trance brengen Spreek met een rustige stem. Een goede begin zin is bijvoorbeeld: Alles is hier veilig en rustig. Ontspan in de stoel en let op je ademhaling.Laat hem/haar naar een vast punt staren. Laat je partner zich stukje voor stukje ontspannen. Spoor diegene aan om zich zo sterk te ontspannen tot hij/zij in een diepe staat van ontspanning is. 3. Iemand helpen uit de trance te ontwaken Maak iemand niet te snel ‘wakker’. Zeg bijvoorbeeld: Ik ga tellen tot vijf en als ik bij vijf ben voel je je helemaal wakker. Begin voorzichtig een gesprek met iemand en probeer te achterhalen wat jij de volgende keer beter kan doen. Tip: - Onthoud dat het vooral om ontspanning gaat. Als je iemand kunt helpen ontspannen, kun je hem haar onder hypnose brengen. Waarschuwing: - Probeer geen pijn (fysieke of mentale) te verhelpen als je geen professional bent Wat is hypnose eigenlijk? Hypnose is een toestand waarbij er direct contact is met het onderbewustzijn. Het is een methode waarbij er een rustige en ontspannen vorm van het lichaam en de geest ontstaat. Hierbij is het mogelijk om ongewenste emoties en overtuigingen om te zetten in een positieve vorm. Zo kan de overtuiging ‘Ik rook’ omgezet worden in ‘Ik rook niet’. Is hypnose gevaarlijk? Hypnose kan gevaarlijk zijn als je een hypnotiseur hebt met slechte bedoelingen. Dus als je erover nadenkt om gehypnotiseerd te worden zorg er dan voor dat je een betrouwbare hypnotiseur hebt. Ik heb lang gezocht maar het is niet duidelijk of je tijdens de hypnose iets kan doen wat je niet wilt doen. Wel is dit alleen mogelijk als de hypnotiseur heel getalenteerd is. Dus als een onervaren iemand probeert te hypnotiseren zal dit niet lukken. Waar is hypnose goed voor? Als entertainment natuurlijk, maar dat wisten we al. Tegenwoordig wordt hypnose ook gebruikt als een voor van therapie; hypnotherapie. Het wordt gebruikt als middel tegen psychische en lichamelijke klachten, maar ook voor het verbeteren van een sportpresentatie. De persoon wordt door een hypnotherapeut onder lichte hypnose gebracht, maar houdt de controle over zichzelf. Het gaat er om dat door contact te maken met het onderbewustzijn en met zijn/haar onbewuste gevoelens en ideeën, de persoon inzicht krijgt in zijn/haar eigen behoeften en mogelijkheden die normaal door het bewustzijn ‘geblokt’ worden. Zo kan er een soort genezing worden gevonden. Dit klinkt allemaal heel goed, maar wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van hypnotherapie heeft gaan aansluitende conclusies opgeleverd. Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik heb lang gezocht, maar ik kon het antwoord op deze vraag niet echt vinden. Veel websites doen alsof alles mogelijk is in een vingerknip en anderen zeggen juist dat je nooit zoiets zal doen zonder het zelf te willen. Deze vraag blijft voor mij een mysterie en… misschien is dat ook wel leuker. Hypnose blijft voor mij toch een mysterieus iets. Ik geloof niet dat het een soort bovennatuurlijke kracht is, maar ik vind het heel speciaal. Misschien moeten we maar geloven dat hypnose iets magisch is. Hoe zouden we anders kunnen genieten van de hypnose in shows en films? ; )
De laatste tijd is het duidelijk merkbaar dat bijna iedereen bezwijkt onder de druk van een instelling, genaamd ‘school’. School betekent: Vroeg opstaan, luisteren naar lessen die soms iets weg hebben van begrafenisondernemingen, en dan ook nog eens die dosis huiswerk waarmee je naar huis gestuurd wordt. Hierdoor hebben veel mensen last van te weinig slaap of gewoon enorme uitputting. Daarom hier een aantal manieren om minder moe over te komen en vrolijker in het dagelijkse leven te staan.
1.Fitness Waarschijnlijk zul je nu denken: ’Fitness? Daar raak je toch juist uitgeput door?’ Dit is een veelvoorkomende gedachte, maar het tegendeel is waar. Als je ongeveer een kwartiertje per dag een aantal fitnessoefeningen doet, zul je al gauw merken dat je er juist wakker van wordt. Daarnaast kun je naderhand ook nog een beetje trots zijn op hoe fit je eigenlijk bent naast die hele zak snacks per dag. 2. Lach Deze is wel heel makkelijk. Het is eigenlijk een beetje deprimerend als je dit niet minimaal een paar keer per dag doet. Bij sommige mensen gaat lachen automatisch, anderen moeten zoeken naar wat ze grappig vinden. En even voor de duidelijkheid: Het boeit dus echt niemand als jij je dagelijkse dosis humor binnen krijgt door baby’s die met een speelgoedtractor overreden worden door hun broertjes. 3. Muziek Je zit thuis, je kijkt voor je en ziet een stapel met boeken waaruit je nog een stuk of 100 opgaven moet maken. Kijk dan niet weg, nee. Zoek je favoriete Kinderen voor Kinderen-liedje op (ik adviseer Hupsakee), zet je speaker op maximaal volume en zing op je hardst mee en dans daarna ook nog even met Just dance ofzo. Energie van 0 naar 100%. 4. Douchen Klinkt beter dan het is. Met douchen bedoel ik eigenlijk koud douchen, want van een warme douche word je eigenlijk alleen maar futlozer dan je al was. Als je koud douct, dan denkt je lichaam: Kak, ik moet misschien maar eens gaan opwarmen. En als je lichaam opwarmt, verbrand je meer voedingsstoffen en wek je meer energie op. Bio basics. P.S. Voor mensen die te elite zijn voor een koude douche: je gezicht met koud water wassen werkt ook. 5. Slaap Na een lange schooldag kom je eindelijk thuis. Om 5 uur. Je had namelijk het 7e en het 8e een blokuur geschiedenis, daarna heb je een uur naar huis gefietst in de regen en ondertussen ben je wel weer toe aan een winterslaap. Dus je gaat op de bank liggen, je sluit je ogen en verdwijnt in een zwarte leegte. Totdat je je mammie hoort roepen: ‘Leef je nog?’ Dan is het moeilijk om na 11 uur ‘s avonds nog een verslag te schrijven voor de volgende dag. Als je moe bent, is het zeker goed om een dutje te doen, maar hou het korter dan 28 minuten. Wanneer je het langer doet, zul je alleen nog maar vermoeider zijn dan je al was. Dus een schoonheidsslaapje is goed, zolang je het kort houdt. 6. Eet Nee, nee, nee, lieve kinders. Dextro is niet goed voor je. En zoveel energie geeft het je nou ook weer niet. Als je echt even een boost nodig hebt, eet dan wat fruit; dat zit boordevol natuurlijke suikers en dat maakt je lekker energiek. Of als je geen fruit hebt, neem dan gewoon een grote schep suiker en eet dat. Niet gezond, wel lekker en het geeft je energie. Zeg dat maar tegen je ouders als ze weer eens zeggen dat je misschien toch zou moeten afvallen. 7. Water Net als slaaptekort een groot probleem in de maatschappij: een watertekort. Mensen drinken de laatste tijd veel minder water, wat alleen maar leidt tot hoofdpijn en vermoeidheid. Dus drink 2 liter water per dag. Je zal waarschijnlijk alleen iets meer gebruik moeten maken van de sanitaire voorzieningen. Was dit een stuk vol politiek correcte ideeën? Ik hoop het niet. Laten we zeggen dat dit stuk een bron is vol handige informatie, zodat je misschien toch nog wakker kan blijven tijdens een lesje economie. |
Archieven
Juni 2018
Categorieën |