Door Laura den Boon Het is weer de tijd van het jaar. De eerste boodschappen voor dat heerlijke kerstdiner zijn al gedaan, kerstbomen gaan volop over de toonbank en er branden opvallend veel lichtjes in en op huizen. Ook het Camphusianum kan natuurlijk niet achterblijven en heeft de nodige kerstboompjes verspreid door de school staan, onder toeziend oog van de kerstig versierde Dirck Camphuysen. Maar niet alleen de aankleedcommissie heeft haar best gedaan om de school in kerststemming te brengen, ook de GGC en GDC zijn weer hard aan de slag gegaan. Volgende week donderdag staat dan ook in het teken van kerst. ’s Avonds is het kerstgala, ’s middags de kerstkermis. Hieronder een aantal activiteiten tijdens deze kerstkermis, die erop gericht is zoveel mogelijk geld op te halen voor Edukans. Dancebattle tegen meneer Van de Laar Dat meneer Van de Laar goed bakt, altijd al zijn kleren matcht en als een van de weinige uit zijn losse hand een mooie sinuslijn kan tekenen, wisten we al. Maar dat ‘ie ook kan dansen? Sinds een aantal jaar is hij tijdens de kerstkermis steevast te vinden in een lokaal, waar hij het graag al dansend opneemt tegen leerlingen. In natuurkunde is hij niet te verslaan, misschien in dansen wel? Orakel De sectie klassieke talen kan je alles vertellen over dat ene mythologische verhaal, de opbouw van die zeven regels lange zin en de geschiedenis van de Grieken en Romeinen. Hoe jouw levensverhaal later in de geschiedenisboeken zal staan, kunnen ze je blijkbaar ook vertellen. Moppentappen met meneer Van Diggelen Eigenlijk zegt bovenstaande zin al genoeg; het is lachen, gieren, brullen met meneer Van Diggelen. Geen grap. Beautysalon De biologiesectie is goed vertegenwoordigd op de kerstkermis. Het vrouwelijke deel van de sectie neemt je dan ook graag onder handen. Dat nieuwe kapsel voor tijdens het kerstgala, die prachtig gelakte nagels? De biologiedocentes weten er wel raad mee. Naast deze en nog veel meer activiteiten, kan het nodige eten natuurlijk ook niet ontbreken. Tosti’s, erwtensoep, hotdogs, frituursels; het is er allemaal! En dat voor maar een paar euro’s, die nog eens naar het goede doel gaan ook. Het is die leuke tijd van het jaar. Door Vera van Wijk
De jongere generatie krijgt over het algemeen een hoop kritiek van de oudere generatie over zich heen. Hoewel dit waarschijnlijk voelt als een uniek fenomeen, zie je dit in werkelijkheid in alle tijden van de geschiedenis gebeuren en ik kan je dan ook alvast verklappen dat wij over een jaar of vijftig à zestig hoogstwaarschijnlijk ook een heerlijk potje zitten te zeiken op die jongeren van tegenwoordig. Normaliter sta ik in de startblokken om mezelf en leeftijdsgenoten te verdedigen tegen naar mijn mening onterecht commentaar, maar ik moet toegeven dat ik me soms zelf ook erger aan mijn generatie. Als ik zo om me heen kijk vraag ik me eerlijk gezegd wel eens af waar de ondernemingslust en motivatie van iedereen gebleven is. De school lijkt vol te zitten met mensen die overvallen zijn door onverschilligheid en passiviteit. We zijn allemaal erg mondig en weten goed ons mannetje te staan in discussies. Erg raar is dat ook niet; ouders van nu voedden hun kinderen op met een onbewust sterke focus op individualisme en de wil van het kind. Ieder kind krijgt een op hem of haar persoonlijk aangepaste behandeling en het mag al op vroege leeftijd zelf keuzes maken (Wat wil je eten? Welk spelletje wil je doen?). Ook in de maatschappij is deze trend terug te zien en dat heeft dus tot gevolg dat we zelfverzekerd zijn over onze eigen mening en deze graag met anderen delen. Nu is hier in eerste instantie natuurlijk niets mis mee, maar ik denk dat we af en toe wel wat meer na moeten denken over wat onze mening toevoegt. Dan heb ik het nog niet eens uitsluitend over beledigende opmerkingen, maar ook kritiek in het algemeen. Wat heeft het immers voor zin om iets volledig af te zeiken als je er vervolgens niets mee wil doen? Dus de volgende keer dat je weer eens een tirade op een of ander groots probleem hebt afgerond, stop dan niet, maar zet ook de volgende stap. In plaats van alleen te kijken naar wat er fout is, richt je aandacht eens op wat er beter kan en probeer hier een oplossing voor te vinden. Ik denk echter dat deze passiviteit tegenover het uitvoeren van plannen ook deels komt door een zekere onverschilligheid. Zoals ik net al zei, hebben we over van alles en nog wat een mening, maar toch lijkt zeer weinig ons écht te boeien. Er is weinig bereidheid om eens iets extra’s te doen of ergens betrokken bij te zijn. Zelfs op school is dit al zichtbaar: leerlingencommissies sterven uit door gebrek aan animo bij de jongere jaren en ook evenementen zoals On Stage hebben moeite met het vinden van genoeg geïnteresseerden. Dit is jammer, aangezien dit soort ‘extra’ activiteiten school en het dagelijkse leven juist leuk en interessant maken. Hoewel het af en toe prima is om een avondje series te kijken, haal je uiteindelijk meer voldoening uit iets waar je ook meer moeite voor moet doen. Dit onderscheid in voldoening en plezier wordt ook wel eens ‘high-density fun’ en ‘low-density fun’ genoemd. Low-density fun zijn de vrij hersenloze activiteiten waar we een hoop tijd aan besteden, zoals het gebruiken van social media en apps zoals Netflix. Deze activiteiten kun je met een passieve houding ondergaan; het komt allemaal wel over je heen, maar echt iets opslaan of nadenken is niet nodig. Uit deze low-density fun haal je een stuk minder voldoening en plezier dan uit high-density fun, dat bestaat uit activiteiten met een doel waar je meer moeite voor moet doen. Door een duidelijk doel na te streven en hier voor langere tijd aan te werken, ben je bewuster bezig en heb je aan het eind een veel groter gevoel van tevredenheid dan wanneer je ontdekt dat je al twee uur YouTube-filmpjes aan het kijken bent. Daarnaast zijn high-density fun bezigheden ook een stuk leerzamer; door eens aan een groter project te beginnen, leer je door vallen en opstaan steeds weer nieuwe dingen en zo kom je automatisch – hoe afgezaagd het ook klinkt – uit op zelfontwikkeling en -ontplooiing. Dus bedenk de volgende keer dat je door uitstelgedrag een nieuwe serie begint eens of je niet iets anders zou kunnen doen: geef je slaapkamer een make-over, bedenk een goed trainingsschema voor je sportteam zodat jullie dit jaar wél kampioen kunnen worden, of zoek een manier om de scootmobiel van je opa of oma te verbouwen zodat ze met 50 kilometer per uur door de straten kunnen racen. Ondanks deze onverschilligheid en passiviteit om iets moeilijkers of groters te ondernemen, is er niet alleen maar slecht nieuws. Gelukkig lijken steeds meer jongeren door te hebben dat hard werken leuk kan zijn en stappen er steeds meer uit deze passieve houding. Zo is het aantal ondernemende jongeren in de afgelopen vijf jaar met 38% toegenomen en maken ook politieke jongerenorganisaties een groei door. Ik hoop dus dat deze trend zich doorzet en we ons meer gaan inzetten. Want hoewel ouderen dus meestal maar onzin rondbazuinen over de jeugd van tegenwoordig, denk ik dat we stiekem best wat van ze zouden kunnen leren. Naam: Wilfred de Bruijn Geboren: 1974 Op school: 1986-1992 Beroep: Kunsthistoricus Woonplaats: Parijs “Profiteer nu van de mensen om je heen die je zo veel goeds en leuks kunnen vertellen!” Door Laura den Boon Wanneer de vraag “Wat wil je later worden?“ aan jonge kinderen wordt gesteld, weten velen niet hoe snel ze moeten antwoorden. Vaak willen ze dokter, brandweerman, juf of topsporter worden. Ook mama (of papa) wordt vaak genoemd. Na een aantal jaar is van deze vastberadenheid echter weinig meer over. Wanneer leerlingen in de derde klas hun pakket moeten kiezen, leidt dit vaak al tot keuzestress en veel zesdeklassers weten pas kort voor 1 mei (de uiterlijke inschrijfdatum voor opleidingen zonder numerus fixus) welke studie ze gaan doen. En soms zelfs dan nog niet. Ook alumni van onze school hebben met deze keuzes te maken gehad. Maar wat doen de oud-leerlingen nu? Hoe ziet hun leven eruit en wat voor een rol heeft het Camphusianum hierin gespeeld? Voor dit tweede interview belde ik met Wilfred de Bruijn, kunsthistoricus. Sinds een aantal jaren woont Wilfred de Bruijn in Parijs, waar hij werkzaam is als bibliothecaris. In 2013 kwam hij in het nieuws toen hij ’s nachts na afloop van een feestje hand in hand liep met zijn vriend en in elkaar geslagen werd door homohaters. Hij plaatste een foto van zijn gehavende gezicht op internet en onder andere een gesprek met de Franse minister van Binnenlandse Zaken en een bezoek aan De Wereld Draait Door volgden. Hij werd het gezicht van demonstraties tegen homohaat. De in Bleskensgraaf geboren De Bruijn had dit nooit kunnen voorzien. Toen hij twaalf was, begon hij aan zijn schoolcarrière op het Camphusianum. Na ruim twee jaar op school verhuisden zijn ouders naar Hellevoetsluis, een stadje ten zuidwesten van Rotterdam. Hij verhuisde mee, maar bleef wel naar het Camphusianum gaan. Twee uur heen en twee uur terug met de trein en metro waren het resultaat. “Hoewel ik natuurlijk een school dichterbij had kunnen kiezen, wilde ik graag op een regionaal gymnasium blijven. Het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam was een optie, maar als ik daarheen zou reizen, kon ik net zo goed de trein via Dordrecht naar Gorinchem nemen. Bovendien had ik het naar m’n zin op het Camphusianum; daar waren mijn vrienden. Sommigen van hen zie ik nu nog steeds als ik in Nederland ben.” In de vierde koos hij zijn vakken (profielen waren er toen nog niet): Nederlands, Engels, Frans, Latijn, economie, natuurkunde, wiskunde A én wiskunde B. “Hoewel ik ook andere vakken (zoals geschiedenis) leuk vond, koos ik alleen deze acht vakken. Het was wel mogelijk om meer vakken te kiezen, maar dan moest je wel heel goed zijn. Ik was daar een beetje te lui voor. Wel las ik veel; tijdens de vier uur reistijd per dag had ik daar genoeg tijd voor.” Na zijn middelbare schooltijd begon De Bruijn aan een studie bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, maar de studie interesseerde hem toch niet zo erg. De Romereis en vooral de voorbereidingen aan deze reis indachtig, besloot hij kunstgeschiedenis te gaan studeren. Hij eindigde zijn studie hoe hij eraan was begonnen: hij specialiseerde zich in Romeinse architectuur. In 2003 kreeg hij een baan aangeboden bij de Franse kunstbibliotheek van Fondation Custodia, wat hem deed besluiten naar Parijs te verhuizen. Met Parijs had hij al eerder goede ervaringen gehad; in de meivakantie voor de examens was hij samen met zijn eindexamenklas Frans (17 leerlingen), leraar Nederlands, leraar gym en lerares Frans, mevrouw Koster, naar Parijs gegaan. Op de afbeelding zoeken ze de weg in Parijs, mevrouw Koster wijst in de camera. “Mevrouw Koster was een enorm populaire lerares. Ze kon geweldig vertellen over Frankrijk en de Franse literatuur. Deze reis hebben we helemaal zelf georganiseerd in onze vrije tijd, hoewel het wel ‘onder de vlag van school was’. Doordat we het zelf organiseerden, konden we het programma helemaal zelf samenstellen. Toen al vond ik Parijs prachtig. De metro’s bijvoorbeeld vond ik magisch; die zoete, weeïge geur. Het was een geweldige reis!” Minder prettig, om het zacht uit te drukken, was natuurlijk het feit dat hij in 2013 op straat werd mishandeld. “Het was niet alleen fysiek pijnlijk, maar het heeft ook mijn kijk op de wereld veranderd. Op sommige plekken wil ik niet meer zichtbaar zijn. Toch heeft het ook een positieve invloed op mijn leven gehad. Zo ben ik erachter gekomen dat ik het erg leuk vind om op tv en de radio te praten.” Daarnaast heeft De Bruijn een aantal documentaires op zijn naam staan en is in september zijn boek “Op zoek naar mijn Frankrijk: Een persoonlijk portret van een prachtig land vol tegenstellingen” uitgekomen. Hierin beschrijft hij de gewoontes en gebruiken in Frankrijk, zijn ervaringen met en liefde voor het land. Tegen homo’s en lesbiennes op school wil hij zeggen: “In mijn tijd was gay of lesbisch zijn onbespreekbaar. Dat is hopelijk veranderd, maar het is vast nog altijd niet makkelijk. Ik zou jullie dan ook mee willen geven: het wordt straks leuker, vrijer, als je student bent. Hang in there, hou vol. Het komt goed!” De Bruijn is blij dat hij op het Camphusianum heeft gezeten. “Het gymnasium was erg belangrijk voor mij; ik werd er omringd door leraren die heel interessant over hun vak konden vertellen en door anderen die graag iets wilden weten. Dit had ongetwijfeld ook op andere scholen in Nederland gekund, maar bijvoorbeeld in Frankrijk niet. Daar zitten leerlingen van verschillende niveaus erg lang bij elkaar. Aan de ene kant kunnen leerlingen daardoor veel van elkaar leren, maar op een gymnasium is er wel een heel positief klimaat om dingen te weten te komen en te ontdekken. Ik zou leerlingen dan ook willen aanraden nu te profiteren van de mensen om je heen die zoveel goeds en leuks kunnen vertellen. Maar vooral: doe wat je hart je ingeeft.” Door David den Boon
Onderwerpen. Hoe vaak moet je wel niet een artikel schrijven voor het vak Nederlands, maar je hebt totaal geen idee waarover. Herkenbaar? Ik wist toen ik dit stuk begon te schrijven ook nog niet goed waar ik het over zou hebben. Zal ik een stuk schrijven over rugzakken? Of toch maar over pennen? Een lastige keuze. En terwijl ik naar wat muziek luister, weet ik waar het. Amy Winehouse. Eerst een beknopte geschiedenis van haar. Amy Winehouse was een Britse jazz- en soul- zangeres die geboren is in Londen. Na haar studie kon ze een contract krijgen bij Island Records/Universal Records waarna ze in 2003 haar debuutalbum Frank kon uitbrengen. Dit album werd goed ontvangen: het werd in het Verenigd Koninkrijk platina. Daarna bracht ze het album Back to Black uit. Met het nummer Rehab had ze een wereldhit, later had ze hetzelfde met het nummer Valerie. Hierna ging het snel bergafwaarts. Ze raakte verslaafd aan drugs en alcohol en uiteindelijk stierf ze op 27-jarige leeftijd in 2011. Amy Winehouse heeft tijdens haar leven veel prijzen gewonnen. Zo heeft ze op één avond vijf Grammy Awards gewonnen. Ook heeft ze veel prijzen gewonnen met haar album Back to black en met haar nummer Rehab. De muziekstijl van Amy Winehouse was jazzy. Ook zitten er veel ritme en blaasinstrumenten in haar muziek. Haar teksten zijn niet allemaal even vrolijk, in sommige liedjes zingt ze over haar eigen problemen zoals in het nummer Rehab. Benieuwd naar haar muziek? Hier vind je een paar links: Het nummer Rehab: https://www.youtube.com/watch?v=KUmZp8pR1uc En dit is de link naar haar officiële YouT ubekanaal: https://www.youtube.com/user/AmyWinehouseVEVO/vide Door Maaike Weitering De media staan vol met handige tips and tricks voor een uitstekende nachtrust. Leg je telefoon niet naast je bed en kijk vooral geen televisie meer ‘s avonds! Let’s get real, though. Wanneer heb jij nou écht iets met die tips gedaan en je telefoon beneden aan de oplader gehangen? Nog veel belangrijker: wanneer voelde jij je ’s ochtends voor het laatst kwiek en uitgeslapen? Dat moet toch zeker een jaar of wat geleden zijn… Vrees echter niet, want ik, een slecht slapende puber zoals zovelen onder ons, heb het mijn taak gemaakt om alle goedbedoelde maar dikwijls onhaalbare tips uit te proberen. Graag deel ik mijn nieuwverworven kennis met mijn vermoeide medescholieren: Maar eerst een disclaimer: “kennis”, is nogal een groot woord. Ik deel wat voor mij werkt, in de hoop dat iemand er profijt van heeft. Als je de verwachting koesterde een artikel te lezen met wetenschappelijk onderbouwde argumenten, ben je helaas op de verkeerde site beland. Tip 1 Neem de tijd om aan het einde van de dag (of na het leren) even tot rust te komen. Officieel zou ik je moeten aanraden een stukje te gaan lopen, maar mijn tips moeten wel fysiek uitvoerbaar zijn. In plaats daarvan adviseer ik je dus voor de tv te gaan hangen en het domste programma dat je kunt vinden op te zetten. Je favoriete cartoon, een willekeurig programma op MTV of TLC, het werkt allemaal. Als je er maar niet bij hoeft na te denken. Zo wordt je hoofd geleegd. Het enige waar je hoofd na afloop weer mee gevuld mag worden is verbijstering over Toddlers and Tiara’s. Met een inhoudsloze hersenpan slaap je sneller en beter dan wanneer je de dag net achter de kiezen hebt. Tip 2 Stel, je hebt tot diep in de nacht gezwoegd voor je Latijn toets, een vrij doorsnee scenario voor de gemiddelde Camphusiaan. Dan heb je geen puf meer om tv te kijken, een rondje te lopen of een stukje te lezen. Je verlangt maar naar één ding: de uitnodigende warmte van je heerlijke, zachte, knusse bed. Dit is het moment waarop de slaapgoeroe je waarschuwt niet voor de charmes van je telefoon te vallen, al helemaal niet als je al in bed ligt. Maar deze goeroe heeft waarschijnlijk geen ervaring met het in je hoofd stampen van Latijnse teksten om twee uur ’s nachts. En dus begrijpt de goeroe niet dat je na zo’n uitputtende, soms licht traumatiserende ervaring de slaap niet zomaar kan vatten. Mijn ervaring leert: het is niet altijd erg om met je telefoon in bed te liggen. Vermijd sociale media, omarm YouTube. Zoek wederom iets geestdodends, bij voorkeur iets dat meer dan tien minuten duurt. Als je halverwege het filmpje merkt dat je oogleden zwaarder worden, zet je je telefoon uit en leg je hem weg. Zo maken Caesar en Cicero je niet bang voor de volgende dag, maar ben je al te gaar om nog ergens over na te kunnen denken. Voor mij werkt het uitstekend, wie weet voor jou ook! Tip 3 Investeer in een Wake Up Light. Het is een flinke uitgave, maar het is het waard. Ga voor een Wake Up Light die ook een ondergaande zon simuleert, zodat het zonnetje je vredig in slaap sust. Zo word je niet alleen lekker wakker, maar val je ook lekker in slaap. Dit werkt overigens uitstekend in combinatie met een oninteressant YouTube filmpje. Dubbele gaar koking van je brein. Uiteraard gaan er op internet en televisie meer dan genoeg tips in de rondte die hartstikke nuttig zijn. Neem eens de tijd om ernaar te kijken en probeer wat voor jou werkt. Zo optimaliseer je de schamele uurtjes slaap die je gegund zijn. Slaap lekker. Door Sophie Dankers De dagen worden korter en de nachten langer. De verwarming gaat weer aan en ook worden bij veel mensen de winterjassen alvast uit de kast gehaald. De koude tijd van het jaar komt er weer aan en de bijbehorende feestdagen naderen ook langzaam. Zo liggen alle winkels alweer vol met chocoladeletters, pepernoten, speculaaspoppen en nog veel meer. Dat betekent dus ook dat veel mensen gaan nadenken over dát ene feest, Sinterklaas natuurlijk! Bij ons thuis is de laatste jaren het lootjes trekken 'de traditie' geworden. Ik zou het niet écht een traditie noemen, aangezien er elk jaar weer een soort kleine ergernis ontstaat bij mijn broers, zoals 'ik heb geen geld voor zulk soort dingen' of 'waarom doen wij mee aan zo'n achterlijk feest’. Maar toch doen ook zij elk jaar weer mee en schrijven ze heel plichtsgetrouw een gedicht (met af en toe een geknipt en geplakt gedicht van de welbekende gedichtengeneratorwebsite). Voor ons hoort Sinterklaas er gewoon bij en ondanks die ene kleine discussie met een paar van mijn broers hebben we er voor de rest geen problemen mee. De laatste jaren zijn er toch een aantal discussies in Nederland gaande over Sinterklaas, wat ik eigenlijk best wel jammer vind. Dit feest is juist bedoeld om gezellig bij elkaar te zijn en cadeautjes uit te delen, en niet om te discussiëren. Maar het is nou eenmaal zo en ik wil er niet te veel op in gaan, maar toch wil ik nog wel één ding met jullie delen. Een paar dagen geleden appte mijn vader namelijk een bericht door in onze familiegroepsapp, iets wat me wel leuk leek om met jullie te delen: Ter voorbereiding op de discussie die weer gaat komen: Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan ... Het woord "zie" kan als uiterst kwetsend worden ervaren door visueel gehandicapten, al zullen die dit waarschijnlijk niet lezen, en dient dus vervangen te worden door "ervaar" of iets dergelijks. Daarnaast is het onacceptabel voor de Catalanen om het over Spanje te hebben, dus daar moet een oplossing voor worden gezocht. Net als voor het fenomeen "stoomboot", want iedereen weet deze zeer milieubelastend zijn. Hij brengt ons Sint-Nicolaas, ik zie hem al staan ... Het "hij" van de stoomboot is onmiskenbaar genderspecifiek en dient vervangen te worden. De milieuonvriendelijke boot moest toch al weg, wellicht vervangen door een milieuvriendelijk genderneutraal voertuig? "Sint-Nicolaas" is een uiting van de christelijke traditie en bijgevolg ongewenst. "zie" (zie hierboven) moest al weg (i.v.m. visueel gehandicapten). Hoe huppelt het paardje, het dek op en neer ... Dieren horen in de vrije natuur en zijn er niet om trucjes te doen (huppelen) en al helemaal niet op eerder genoemde boot. Een exces dat men vroeger ook wel zag in dierentuinen en circussen. Past niet meer in 2017. Helaas. Hoe waaien de wimpels al heen en al weer ... Mag in principe nog wel, al suggereert het een continu wisselende windrichting. Milieu-effect of veroorzaakt door de vervuilende gassen van de stoomboot? Hier dient een milieueffectrapportage gemaakt te worden. Tot de gevolgen bekend worden, voorlopig geen wimpels. Ook omdat de niet nader genoemde kleur van de wimpels weleens voor verkeerde beeldvorming ZOU KUNNEN zorgen. Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe ... “Knecht” is denigrerend, weinig respectvol voor minder of lager opgeleiden en suggereert een arbeidsongelijkheid die onacceptabel is. Het zogenaamde lachen, zonder humoristische context, kan als een teken van mindere intelligentie worden uitgelegd. Het zogenaamde "roepen" is door slechthorenden niet of nauwelijks mee te krijgen en hierdoor onnodig kwetsend en dient vervangen te worden door een passend alternatief. Wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is, de roe ... Door zoet aan lekkers te koppelen, ontstaat een onjuist beeld. Het is juist zoetigheid (lees suikers), dat voor obesitas en hart- en vaatziekten zorgt. Door uitgerekend het woord "zoet" te verwarren met "lief" of "braaf”, ontstaat een verkeerd beeld. Voorstel: A Wie zoet eet, krijgt obesitas. (Waarschuwend.) of B Wie braaf is, krijgt een wortel. (Beloning.) Eerder werd "snoeptomaatje" voorgesteld, maar de koppeling tussen snoep (slecht) en tomaat (goed) is ongewenst. Oh lieve Sint Nicolaas, kom ook eens bij mij ... Absoluut uitgesloten. De koppeling van een katholieke heilige en het woord "komen" roept bijzonder ongemakkelijke beelden op van seksueel misbruik in de breedste zin des woords en is daarom een "no go". En rijd dan niet stilletjes ons huisje voorbij ... Het woord "huisje" doet onrecht aan mensen die zich geen huis kunnen veroorloven, waaronder veel alleenstaande moeders, en die noodgedwongen in een flat of appartement wonen. "ons huisje" is in deze context (vaak) onbewust bedoeld als eigen bezit. Onnodig grievend voor huurders of niet-huizenbezitters. Dit bericht is natuurlijk niet serieus bedoeld en daarom vond ik het juist wel grappig. Ik hoop dat de discussies dit jaar iets minder zullen zijn en dat we gewoon gezellig met elkaar Sinterklaas mogen vieren! Door Tessa Bron
Wat is de GSA ? De GSA is Gay Straight Alliance. Samen staan we voor gelijkheid, veiligheid en zijn we tegen pesten ongeacht je geaardheid. Waarvoor is de GSA opgericht? Het is opgericht om leerlingen en leraren te laten weten dat wij een plek zijn waar je altijd terecht kan. Dat wij een groep zijn die altijd staat voor veiligheid en acceptatie van iedereen. Het maakt niet uit welke geaardheid, seksualiteit of afkomst je hebt, en wij zijn dus tegen het pesten. Het is opgericht door mevrouw Dean samen met de eerste leerlingen die de GSA oprichtten. Wat doet de GSA? De GSA organiseert verschillende dagen waarop wij het pesten nog een keer aankaarten en meer acceptatie brengen voor LHBTQ+ mensen. We hebben één keer per jaar Paarse Vrijdag; dat is dit jaar op 8 december. Wij staan ook elk jaar op de open dag, daar vertellen we de toekomstige leerlingen en hun ouders wie wij zijn en wat wij doen. Ook hebben we dit jaar gastlessen bij biologie voor de tweede klas en verzorgen wij mentorlessen voor de eerste klas waarin wij het pesten nog een keer ter discussie stellen. Door meneer Van Diggelen Op de site Waarneming.nl stuit ik op de volgende bijzondere waarneming. Er wordt een Witoogeend gemeld op de locatie ‘Blindeninstituut Grave’. Bij het lezen hiervan gaan m’n gedachten met me op de loop. Ik zie een eend dobberen met een opaque, ‘blind’ oog op een plas voor het instituut. Het witte oog van de eend verbindt zich in mijn geest met het wit van het oog van een blinde. Als nieuwsgierig kind meende ik dit te zien vanaf de zijkant spiedend achter de donkere bril die de ‘blinde man’ uit mijn jeugd altijd droeg. Een mysterieus melkachtig wit dat ik me waarschijnlijk meer herinner van foto’s of TV later in mijn leven, dan van de blik achter die beschermende bril. Alleen al het afgelopen jaar werd de Witoogeend honderden malen gemeld op de locatie Blindeninstituut Grave. De Witoogeend is een vrij onopvallende bruin-zwarte eendensoort die voorkomt in ‘kleine, vegetatie- en voedselrijke vijvers’ meldt mijn vogelgids. Op het plaatje valt het lichte oog op in de chocoladebruine kop. De tekst vermeldt, zo kort dat ik er in eerste instantie overheen lees: ‘iris wit’. En dat is precies wat het geval is, het witte oog is absoluut niet ‘blind’ want er zit een zwarte pupil in de witte iris. Het is dus meer mijn beeldende fantasie die me meeneemt dan wat ook aan exacte waarneming. De Witoogeend is een superzeldzame broedvogel in ons land met 1-3 broedgevallen per jaar. Ook een niet broedend exemplaar is zeldzaam, jaarlijks worden er maar enkele tientallen in heel het land gezien. Ik denk nog wat na over andere mogelijke zeldzame waarnemingen op bijzondere plaatsen zoals een Soldaatje (orchidee) op het terrein van de Generaal-Majoor de Ruyter van Steveninck kazerne te Oirschot. Of een Monniksgier die landt op de Abdij van Berne in Heeswijk. Wat te denken van een Renvogel op renbaan Duindigt bij Wassenaar? Of een Kwartel bij een doveninstituut. Of van een Nijlgans op de Maas, een Kerkuil op een Moskee, een Strontvlieg op een appeltaart, een Grote burgemeester (vogel) in een klein dorp of een Laatvlieger (vleermuis) in de ochtendschemering? Nog gekker: een Atlasvink op een GPS-apparaat, een Fluiter op een voetbalveld, een Lammergier in een shoarmatent, een Boomklever op een stickervel , een Ringmus in een juwelierszaak of een Relmuis in een ME-busje. Met erg veel geluk kun je ook dieren of planten samen aantreffen. Een Zwaardvis die opzwemt met een Degenkrab. Een Dwergmuis onder de Reuzenbalsemien. Een Schaamluis op een Haarmuts (mos). Een Kleermot op een Grote mantelmeeuw, een Zadelrob op een Zeepaardje, een Appeltak (nachtvlinder) in een Perenboom, een Hoofdluis op een Kaalkopje (paddenstoel) etc. etc. etc. Ik word gek: met alleen al in Nederland meer dan 30.000 soorten is er geen einde aan de woord-soort-associaties.... Tijdens het schrijven van dit stukje realiseer ik me pas dat ik recent het blindeninstituut te Grave heb bezocht met een vriendin die daar werkt. Pas nu vallen me de schellen van de ogen. Haar werkgever Visio is het in Grave en omgeving bekende blindeninstituut! Vreemd dat mijn associatief vermogen me toen zo in de steek liet, anders had ik misschien de Witoogeend als nieuwe soort kunnen scoren. Een week daarvoor was hij er nog gezien volgens Waarneming.nl. Duidelijk een gemiste kans. Wie is hier nu blind? Door Laura den Boon Naam: Hanna van Vliet Geboren: 6 juni 1992 Op school: 2004-2010 Beroep: actrice Woonplaats: Amsterdam “Ik heb wel eens een briefje van mevrouw Dolman en mevrouw Dijkstra in m’n kleedkamer gevonden. Dat was super lief!” Wanneer de vraag “Wat wil je later worden?“ aan jonge kinderen wordt gesteld, weten velen niet hoe snel ze moeten antwoorden. Vaak willen ze dokter, brandweerman, juf of topsporter worden. Ook mama (of papa) wordt vaak genoemd. Na een aantal jaar is van deze vastberadenheid echter weinig meer over. Wanneer leerlingen in de derde klas hun pakket moeten kiezen, leidt dit vaak al tot keuzestress en veel zesdeklassers weten pas kort voor 1 mei (de uiterlijke inschrijfdatum voor opleidingen zonder numerus fixus) welke studie ze gaan doen. En soms zelfs dan nog niet. Ook alumni van onze school hebben met deze keuzes te maken gehad. Maar wat doen de oud-leerlingen nu? Hoe ziet hun leven eruit en wat voor een rol heeft het Camphusianum hierin gespeeld? In dit eerste deel van een reeks interviews met oud-leerlingen bel ik met Hanna van Vliet, actrice. Toen Hanna zes jaar was, begon ze met toneelspelen bij het jeugdtheaterhuis in Gorinchem, waar ze tot haar achttiende zou spelen. Hierna studeerde ze aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Ze wist al vroeg dat ze actrice wilde worden en was hier gedurende haar middelbare schooltijd (2004 tot 2010) veel mee bezig. Toch was dit prima te combineren met school en was ze actief bij de leerlingenraad en de SPartacus. Toen ze aan het eind van de derde een pakket moest kiezen, koos ze voor NG met wiskunde a en natuurkunde. In de vijfde besloot ze echter natuurkunde te verruilen voor aardrijkskunde. Ondertussen had ze ook moeite met scheikunde. Toch is ze blij dat ze dit pakket had gekozen, hoewel ze het ook wel jammer vindt vakken als filosofie en geschiedenis niet meer in de bovenbouw te hebben gevolgd. “Ik was niet heel stil op school, ik was wel bijdehand. Ik denk dat ik wel altijd precies op het goede moment wist wanneer ik moest stoppen, zodat de leraren me nog net charmant vonden. Maar misschien overschat ik mezelf dan totaal en was ik eigenlijk heel irritant.” In 2010 werd ze toegelaten tot de toneelschool in Amsterdam. “Ik was heel blij toen ik dat hoorde. Als ik niet was toegelaten zou ik waarschijnlijk een tussenjaar hebben genomen om het volgende jaar het nog een keer te proberen.” Vier jaar later studeerde ze af en in 2014 speelde ze de hoofdrol in de musical Pippi Langkous, die ook in Gorinchem in de Nieuwe Doelen werd uitgevoerd. “Ik denk dat dat de leukste rol is die ik tot nu toe heb gespeeld.” Later had ze ook rollen in onder andere de stukken Momo en De Tweeling, voor welke ze in 2016 werd genomineerd voor een Musical Award voor beste vrouwelijke hoofdrol in een grote musical. Bovendien gaat over een paar weken de musical Fiddler on the Roof in première. Daarnaast speelt ze niet alleen in theaterstukken/musicals, maar ook in films: Zomerstorm; Ron Goossens, Low Budget Stuntman en Broers. Binnenkort komt ook de film Oh baby uit, waarin ze een van de hoofdrollen speelt. “Die film zal ook wel in Gorinchem in de bioscoop draaien.” Op de vraag of er een rol is die ze in de toekomst nog heel graag een keer wil spelen, heeft ze geen eenduidig antwoord. “Moeilijke vraag; er zijn zo veel rollen die ik nog wel eens zou willen spelen.” Naast haar rollen in films en theater, speelt Hanna ook rollen in tv-series. Bovendien is ze te zien in de Gamma-reclame. Lachend over het Gamma-spotje: “Ik hoop niet dat dat mijn visitekaartje wordt.” Hoewel iedereen van de middelbare school natuurlijk geheel zijn eigen weg is gegaan, ziet ze sommige klasgenoten nog af en toe. “Vooral de mensen die ook in Amsterdam wonen. Als ik een oud-klasgenoot tegenkom, doen we nog wel eens een biertje.” Daarnaast heeft ze ook nog wel eens indirect contact gehad met leraren. “Op een gegeven moment vond ik in de kleedkamer van De Tweeling een briefje van mevrouw Dolman en mevrouw Dijkstra dat ze de voorstelling zo leuk hadden gevonden. Dat was wel heel lief. Ook mevrouw Willemse heeft trouwens wel eens een briefje achtergelaten.” Als ze terugdenkt aan haar middelbare schooltijd, heeft ze hier eigenlijk alleen maar positieve gevoelens bij. “Ik heb een heel leuke tijd gehad toen ik op het Camphusianum zat. De school heeft iets persoonlijks en was altijd leuk en fijn en het had voor mij meerwaarde Latijn en Grieks te volgen. Ik heb nu toch meer achtergrond over de Griekse drama’s. Een van de leukste ervaringen vond ik denk ik de uitwisseling, ik ben toen naar Sicilië gegaan. Hebben jullie nog steeds een uitwisseling met die Italiaanse school?” Als ik vraag of ze nog een levensmotto/-wijsheid heeft, moet ze lachen. “Dat ik nu al in de positie ben antwoord te geven op die vraag. Maar ga vooral doen wat je leuk vindt. Mijn ouders zijn allebei dokter, maar hebben mij gelukkig niet ‘gedwongen’ geneeskunde te gaan studeren. Er waren natuurlijk wel mensen die dachten “Je hebt gymnasium gedaan, waarom zou je actrice willen worden?” Maar gelukkig zijn de meesten altijd wel positief geweest. Ik hoop nog lange tijd actrice te blijven.” Door Methodios Sfirtsis
Sanne Brouwer, leerling van onze school, deed afgelopen jaar mee aan de ALS City Swim. Zij haalde maar liefst 6000 euro op. Wat haalde haar over om 2km te gaan zwemmen? En waarvoor heeft ze het gedaan? De ALS City Swim had dit jaar een afstand van 2017 meter (volgend jaar 2018 meter enzovoort). Deze tocht gaat door de koude grachten van Amsterdam. “Ik heb er lang voor getraind, want 2 kilometer zwemmen doe je niet zomaar” zegt ze, “Ik deed het speciaal voor mijn moeder die al sinds 2011 gediagnostiseerd is met ALS”. Tegen de ziekte is er geen enkel medicijn op de markt maar Sanne wilde wel wat doen voor haar moeder. “De City Swim kwam dus ooit naar voren, maar ik had het idee dat het niet echt iets voor mij was; dat zwemmen door de grachten”. Toch veranderde ze van gedachten toen ze 18 werd en de geschikte leeftijd had om mee te kunnen doen. “Toen voelde het goed om mee te doen en ben ik de uitdaging aangegaan.” De grote vraag blijft natuurlijk hoe het mogelijk is om 6000 euro op te halen? “Na mijn inschrijving heb ik social media ingeschakeld en familie en vrienden, het geld stroomde letterlijk binnen.” Ook bij collecte bij een bruiloftsdienst, een actie van een sportvereniging en een donatie van klas 6 (2016/2017). “Al deze dingen hebben ertoe bijgedragen dat ik 6000 euro heb kunnen ophalen. En dat bewijst de kracht van social media. Dat mijn bericht zo vaak is gedeeld en gezien zorgde ervoor dat mensen veel hebben gedoneerd.” Al was het elke keer maar 5, 10 of 20 euro, elke euro telt volgens Sanne. Volgend jaar zal Sanne zeker opnieuw meedoen met de ALS City Swim. “Want het was een hele mooie maar ook emotionele dag.” |
Archieven
Juni 2018
Categorieën |