Tien meest bezochte plekken in NederlandMETHODIOS SFIRTSIS // 6.15.18
10. Keukenhof Dit bloemenpark, gelegen in Lisse in Zuid-Holland, trekt jaarlijks 1.18 miljoen bezoekers. Jaarlijks wordt hier zo’n 32 hectare aan tulpen van lokale bedrijven tentoongesteld. 9. Anne Frank Huis Gelegen aan de Prinsengracht in Amsterdam, was dit Achterhuis in de Tweede Wereldoorlog de schuilplaats van Anne Frank en haar familie. Vandaag de dag trekt deze locatie zo’n 1.27 miljoen bezoekers. 8. Artis Midden in het centrum van Amsterdam ligt Artis, een dierentuin met een variatie aan dieren. Gebouwd in 1838 door een boekhandelaar om zo kennis te kunnen delen over dieren. Deze attractie trekt jaarlijks 1.35 miljoen bezoekers. 7. Duinrell Dit attractiepark, gecombineerd met het Tikibad en een camping, werd ooit als familiebedrijf gesticht en ligt in Wassenaar. Beter bekend van zijn mascotte, Rick de Kikker. Dit park trekt per jaar 1.39 miljoen bezoekers. 6. Stromma Nederland (voorheen Canal Company) Beter bekend van haar boottochten door de grachten van Amsterdam. Dit bedrijf is het meest bezochte rondvaartbedrijf in de stad en kan jaarlijks rekenen op 1.51 miljoen bezoekers, waaronder ook vele buitenlandse bezoekers. 5. Diergaarde Blijdorp Diergaarde Blijdorp, geopend in 1855, is met 28 hectare de grootste dierentuin in Nederland, gelegen in Rotterdam. Dit bedrijf kwam in 2007 volop in het nieuws nadat een aap uit zijn verblijf was ontsnapt. Maar dit veranderde het aantal bezoekers niet: jaarlijks 1.52 miljoen. 4. Zaanse Schans De Zaanse Schans ligt aan de Zaan tegenover Zaanstad. Dit gebied vol oude panden zoals molens, huizen en scheepswerven is een reservaat voor de historische houtbouw, waarin het historische erfgoed gereconstrueerd is. Jaarlijks ontvangt de Zaanse Schans 1.9 miljoen bezoekers. 3. Van Gogh Museum Dit museum, gelegen aan het Museumplein in Amsterdam, heeft veel brieven, schilderijen en schetsen van Van Gogh en wordt jaarlijks door 1.91 miljoen bezoekers bezocht. De bibliotheek omvat ongeveer 23.000 boeken en artikelen over Van Gogh. 2. Rijksmuseum Tussen het Museumplein en de Stadhouderskade ligt het Rijkmuseum. Het museum werd in 1886 gesticht en heeft onder andere een collectie van verschillende schilders zoals Rembrandt, Vermeer en Hals. Ieder jaar bezoeken zo’n 2.35 miljoen mensen het Rijksmuseum, en meer dan de helft van de bezoekers is buitenlands. 1. Efteling Met 4.68 miljoen bezoekers is de Efteling veruit de meest bezochte attractie in heel Nederland. Dit attractiepark, dat ligt in het Brabantse Kaatsheuvel, heeft zes achtbanen, een golfpark, een hotel en twee vakantieparken. Het park werd in 1952 geopend en blijft jaarlijks groeien qua aantal bezoekers. KolderdagLAURA VAN ZANTEN // 4.20.18
Deze week is het weer zo ver: de zesdeklassers vieren hun laatste schooldag door alle andere leerlingen te ‘vermaken’. Een traditie die al heel lang heeft standgehouden, ondanks alle overtredingen, martelingen en het vage idee erachter. Een traditie die nog voortgaat omdat het onterecht zou zijn tegenover de volgende generatie om er mee te stoppen. Een traditie die zou moeten stoppen.
Kolderdag wordt gezien als een dag waarop de zesdeklassers iets terug mogen doen tegen de school en dat hebben ze verdiend, na zes jaar vol met vele toetsen, bergen huiswerk en vreselijke docenten. Docenten die in het algemeen kolderdag ontlopen. Terwijl zij juist de hardste klappen zouden moeten krijgen. Dat is het opmerkelijke aan kolderdag: de leerlingen worden gestraft, terwijl zij juist tot de slachtoffers behoren. De echte misdadigers, de docenten, ontkomen. De leerlingen ondergaan dit omdat zij, straks in de zesde, ook anderen willen plagen. Plagen is in sommige gevallen niet het juiste woord. Denk terug aan twee jaar geleden, toen alle regels werden genegeerd en het behoorlijk uit de hand liep. Met als gevolg dat de regels en het toezicht nu strenger zijn: kolderdag moet buiten gehouden worden en dingen voeren is strikt verboden. Dat was het eerst ook al, maar je bent zesdeklasser, je gaat slagen, over een paar weken hoef je hier nooit meer terug te komen, wat kan het jou schelen? Als zesdeklasser vind je het niet heel erg dat sommige leerlingen over hun nek gaan en dat de volgende generaties daardoor geen vrijheid meer hebben. Dat is wat kolderdag zo gevaarlijk maakt: het zijn zesdeklasser die zich aan regels moeten houden van een school waar ze over een paar weken toch nooit meer iets mee te maken hoeven te hebben. Door deze onverschilligheid, is de kans dat het uit de hand loopt aanzienlijk, wat de kans dat het de jaren daarna opnieuw uit de hand loopt nog groter maakt. Als je als zesdeklasser vijf jaar lang gepest en gemarteld bent door toenmalige zesdeklassers, wil je wraak. Je wilt terugdoen wat jou al die jaren is aangedaan. Dat is ook de reden dat kolderdag nog bestaat, iedereen wil wraak kunnen nemen. Het is een eeuwige cirkel die doorbroken moet worden. Bijvoorbeeld door de huidige bruggers ontzegging te geven voor deze editie, zij zullen de eerste kolderdagloze generatie zijn en het accepteren, omdat ze geen behoefte hebben om wraak te nemen. Dat is de manier om al het leed te stoppen. De vraag is: wie durft? Wie durft de eerste stap te zetten om deze belachelijke traditie, waarvan de verkeerde mensen het slachtoffer zijn, een halt toe te roepen? Weggegooid geld, of niet?Sophie Dankers // 13.04.18Misschien heb je het de afgelopen week wel op het nieuws voorbij horen komen. Iets raars, iets waarvan je denkt; wie bedenkt dat nou? En als je dan hoort in welke provincie het was, ga je het ergens toch wel begrijpen. Het was namelijk in Friesland. Niet dat ik iets tegen het Friese volk heb hoor, integendeel. Alleen hoor je meestal weinig over deze provincie, maar deze week kwamen ze wel op het nieuws. De provincie Friesland kwam namelijk met een geniaal idee, vonden ze zelf. Ze wilden namelijk asfalt aanleggen met een ribbelpatroon op de N357 tussen Stiens en Leeuwarden. En dan denk je misschien, wat is er nou zo erg aan een weg met een ribbelpatroon? Over het algemeen niet veel, totdat je de ribbels op zo’n manier maakt dat wanneer je erover rijdt de weg een deel van het Friese volkslied ‘zingt’. De provincie zelf vond het allemaal een erg goed idee. Het zou goed passen bij het thema van Leeuwarden als culturele stad en het zou bijdragen aan de verkeersveiligheid. Automobilisten die te hard reden, zouden zich namelijk aan het geluid ergeren. Dat laatste is wel gelukt, maar niet alleen de automobilisten hadden er last van. Verschillende omwoners lieten hun stem horen. Een bewoner die 200 meter van de weg woont liet weten dat het gekmakend was. “Het is simpel. Het Friese volkslied is leuk, maar niet 24 uur per dag. Dat vuvuzela-gejank maakt ons knettergek." Een woordvoerder van de provincie liet weten dat ze deze klachten zeer serieus zouden nemen en er over na gaan denken wat voor oplossing ze kunnen bieden. Dit was in ieder geval niet wat ze verwacht hadden, aangezien het zingende asfalt rond de 80.000 euro kostte, inclusief het weghalen. Ikzelf kan de reactie van de omwoners heel goed begrijpen en ik denk dat nog veel meer mensen het daarmee eens zijn. Ik vraag me toch echt af hoe ze op dit idee zijn gekomen. Op de een of andere manier vind ik het wel een soort van bij Friesland passen. Nogmaals, ik heb absoluut niks tegen deze provincie. Maar of dit nou snel in Gorinchem of andere steden hier in de buurt zou gebeuren? Ik denk toch minder snel. Ik moet er in ieder geval niet aan denken om 24 uur per dag het Wilhelmus te horen. ZelfredzaamheidDavid den Boon // 23.03.18Ouders regelen van alles voor je. Van je zorgverzekering tot je avondmaal. Maar soms gaat de bemoeienis van ouders net iets te ver. En dat wordt de tere kinderziel te veel. Ik heb dat zelf bij mijn sportclub. We hebben twee WhatsApp groepen, één voor de spelers en één voor de ouders. In de spelersapp worden eigenlijk vrij weinig nuttige dingen gezegd, terwijl alles wat er echt toe doet in de ouderapp wordt geregeld. Dit zorgt ervoor dat ikzelf soms niet goed weet, of een training wel doorgaat, of hoe laat we een wedstrijd hebben. Het is tenslotte mijn wedstrijd, niet die van mijn moeder. Ook hoor ik weleens van medeleerlingen dat hun ouders alles weten van hun SOM: het huiswerk, de toetsen en de (slechte) cijfers. Niet dat ik het ooit zelf heb ervaren, maar dat laatste kan natuurlijk uiters pijnlijk zijn. Immers, vaak worden aan de slechte cijfers draconische maatregels verbonden: je mag 3 dagen niet op je telefoon, je moet zonder toetje naar bed en vroeg ook. En gamen op de TV? Dat wordt je op zo'n moment voor de rest van je leven verboden. Ik vind het raar dat ouders zo dwingend kunnen zijn over school. Natuurlijk, het is de bedoeling dat je overgaat en het liefst ook nog met hoge cijfers, maar het is als leerling je eigen verantwoordelijkheid dat je de stof beheerst. We willen natuurlijk allemaal kleine Einsteintjes worden. LGBTQ+Enola Schipper // 09.03.18Deze keer heb ik met iemand van onze school gepraat over het onderwerp LGBTQ+; ze is biseksueel. Ze vertelt over haar belevenissen, hoe het voelde om voor haar vrienden uit te komen en andere onderwerpen. Iedereen heeft recht op een mening; ik laat nu haar stem horen. Het is te begrijpen als je het er niet mee eens bent, maar respecteer haar mening. ''Hallo, ik ben dus bi. Voor sommigen is het misschien niet zo'n verschil, en voor sommigen is dat een reden om me af te schermen. Ik heb het tot nu toe gelukkig alleen nog maar aan mensen verteld, die ik vertrouw en van wie ik weet dat ze me altijd zullen accepteren. Ik heb reacties gehad van: 'Oké ..., nou wat vond jij van die toets?' tot een hele ondervraging. Ik ben altijd bang voor de vraag: 'Hoe weet je dat?'. Ik vind het moeilijk om die vraag te beantwoorden omdat ik het gewoon weet. Ik heb gevoelens gehad voor jongens en ook voor meisjes. Vroeger dacht ik niets van de gevoelens voor meisjes en probeerde ik ze te negeren, omdat ik dacht dat ik ze gewoon graag als vriend wilde. Maar ik ben erachter gekomen wat ik echt voel. Of ze vragen of ik het echt zeker weet. Ja, ik heb mezelf heel lang hetzelfde afgevraagd. Ik weet het honderd procent zeker. En het lucht op, maar het gevoel dat ik een deel van mezelf voor anderen verstop, niet. Ik hoor ook van mensen dat ze denken dat mensen zoals ik aandachtstrekkers zijn, dat we dit doen zodat we opvallen. Die meningen maken het voor mij nog steeds moeilijk om het mensen te vertellen. Ik doe alsof het mij niet uitmaakt wat andere mensen denken, en blijf gewoon mezelf. Voor mensen die ook door zoiets als dit heen gaan geef ik als tip: praat erover met een vriend of vriendin die je erg vertrouwt, of vind blogs/YouTube-kanalen met mensen die erover praten. Ik vond wat geweldige mensen op sociale media, die me hebben geholpen om erachter te komen wie ik echt ben. Dit was dus wat ik, ******, hierover denk en wat ik te zeggen heb.'' Onderwijsvernieuwing!?Maria verkuil // 16.02.18'Hoe denken leerlingen over dit probleem?’ Zo eindigde meneer Van den Boom zijn betoog over de toetsluwe school. ‘Toetsluw’ is overigens geen bestaand, maar een zelfverzonnen woord. Ik heb het gegoogeld en in de Dikke van Dale opgezocht. Beide gaven geen resultaat. Ik wil graag inhaken op het onderwerp dat meneer van den Boom aankaart. Daarbij moet ik bekennen dat de huidige ontwikkelingen me enigszins zorgen baren. Mijn eerste reactie bij het horen (of lezen, ik weet niet meer precies hoe ik erachter kwam) van de vernieuwende onderwijsplannen op het Camphusianum was positief. Ik juich het van harte toe als een school ernaar streeft de beste leeromgeving te creëren voor leerlingen. Wanneer er onderwijsvernieuwingen worden doorgevoerd, ga je er in principe vanuit dat dit een verbetering voor de leerlingen zal zijn. Wat zou anders de beweegreden zijn geweest? Mijn tweede reactie was wat minder positief. Hoewel ik niet meer precies weet hoe het plan over de toetsluwe school mij ter ore kwam, weet ik nog wel heel goed dat dit niet via officiële wegen is gegaan, zoals dat mijns inziens wel zou horen. Een aantal maanden na de start van het nieuwe schooljaar, ‘was het er opeens’. Nu begrijp ik dat ik een zesdeklasser ben, dit plan bestemd is voor eersteklassers en ik dus niet de eerste ben die hierover bericht hoeft te worden. Toch zou ik het erg op prijs stellen als de gehele school op de hoogte wordt gesteld van de plannen die worden doorgevoerd. Ik geef dan ook graag als advies mee aan de schoolleiding om de informatievoorziening goed op orde te krijgen. Waar ik me echter de meeste zorgen over maak, is de uitvoering van het plan dat moet dienen voor de vermindering van de toetsdruk. Wat is het plan? Wat zijn de doelen? Wanneer is de onderwijsvernieuwing geslaagd? Hoe wordt er gereflecteerd? Ik noem deze vragen, omdat ik het sterke vermoeden heb dat er een uitgewerkt plan ontbreekt. Sluit de verandering wel aan bij de behoeften van de leerlingen? Er is in de afgelopen tijd ook een pilot met het vergaderuur gestart die bedoeld is voor de leraren en waarbij de leerlingen van ondergeschikt belang zijn. Leerlingen moeten echter wel meedoen met de pilot, terwijl zij hierdoor benadeeld worden. Het lijkt mij dat er dan iets misgaat in de tegemoetkoming van de behoeften van de leerling. Er wordt een stap overgeslagen als het gaat om onderwijsvernieuwing. Daarom stel ik voor om in plaats van de directe uitvoering van nieuwe onderwijsplannen, eerst met elkaar in gesprek te gaan als schoolleiding, leraren en leerlingen. Vergeet vooral de laatste groep niet! SchoolzakenMeneer van den boom // 09.02.18‘Meneer, wilt u een stukje schrijven voor de digitale SPartacus?’ Die vraag heb ik inmiddels al verschillende keren zachtjes op me afgevuurd horen worden door de aandringende Laura. Ik mag zelf weten waarover (het moet wel over school gaan). Er zijn verschillende zaken die me bezig houden. Het gebruik van de telefoon in de klas? Ik heb onlangs als experiment een paar klassen opgedragen, bij binnenkomst in het lokaal hun telefoontjes in te leveren. Er was niet eens heel veel commentaar (ik weet ook wel dat sommigen stiekem hun telefoontjes achterhouden). Een leerling in klas 5 zei meteen al in de tweede les onder het nieuwe beleid: ‘Meneer, de sfeer is anders’. Ik merk dat ook, het lijkt alsof leerlingen meer oog voor elkaar hebben, de vrienden zitten weer vlak naast je in plaats van in een virtuele ruimte. Het is zelfs ietsje onrustiger in de les, sommige leerlingen zitten zelfs aan elkaar! Wat mij betreft prima: het hoort bij de situatie in een leslokaal. Langzamerhand verschijnen er ook meer artikelen over de wenselijkheid om het telefoongebruik in lessituaties aan banden te leggen. Ook leggen buiten school mensen zich vrijwillig beperkingen op. Er zijn restaurants waar je de telefoon moet inleveren en een groepje leerlingen uit klas 5 legde vorig jaar in Rome op de afscheidsavond, tijdens het eten, hun telefoons op een stapeltje (‘wie hem het eerst pakt, moet op ijs trakteren’) om zo met elkaar te kunnen praten. De rest van de groep zat vrolijk in het rond te schreeuwen met opgeheven telefoontjes, waarop voortdurend van alles ‘gedeeld’ werd. Dat is ook een vorm van contact, natuurlijk … Een andere zaak die me bezig houdt, is de ‘toetsluwe school’. Dit parool is tijdens lopend schooljaar afgegeven, alhoewel ik niet goed weet hoe breed gedragen en uitgevoerd. Leerlingen klagen veel over ‘te veel toetsen’. Als toetsluw betekent: ingaan op die klachten en logistiek reageren, door bijvoorbeeld een maximum aantal toetsen per week vast te leggen, dan vind ik die nieuwe ideologie waardeloos. We toetsen inderdaad erg veel. Sommige vakken hebben wellicht meer toetsing nodig dan andere, sommige vaardigheden (ik denk aan noodzakelijk stampwerk) moeten geregeld worden getoetst (diagnostisch in plaats van meteen voor een keihard cijfer kan al verlichting brengen). Wat ik vooral zie, is: leerlingen pakken de boel ook niet altijd goed aan. Ze schuiven al het werk door tot aan de laatste avond voor een toets en roepen dan om het hardst dat ze het heel druk hebben. Huiswerk kan eigenlijk nooit meer gemaakt worden in een situatie waarin per week drie of vier toetsen zitten: alles moet wijken voor die toets. Ik denk aan een experimentje met klas 4, twee maanden geleden: Ik had drie lessen besteed aan Alexander de Grote. Deels een verhaal verteld met aantekeningen op het bord, deels een documentaire laten zien over Alexander. Na die drie lessen wilde ik een toetsje afspreken; dat kon pas – volgens de leerlingen – over anderhalve week. Ik stelde voor: ‘Als je goed meegedaan hebt, kun je zonder voorbereiden de vragen die ik morgen stel, beantwoorden en dan heb je een goed cijfer voor dit onderdeel’. Na wat heen en weer gepraat werd het: wie wil, doet het morgen, de rest later. Tweederde van de klas maakte de volgende dag de toets en de cijfers waren allemaal behoorlijk hoog. Eenderde had volgens mij de foute houding gehad tijdens de les: ‘Film kijken, wat aantekeningen maken: dat betekent dat je niets doet, later komt er pas een toets en die leer ik dan de avond van tevoren wel’. Ik vrees dat te veel leerlingen deze houding te vaak aannemen in de lessen. Ik zou er naar toe willen dat de leerlingen het normaal vinden om in de les te leren. Het moet ook normaal zijn dat je de les erna desnoods schriftelijk overhoord wordt om te zien of de vorige les effect heeft gehad. Op die manier hoeven grote toetsen lang niet meer zo vaak te worden gegeven, denk ik. Je leert elke dag iets, je verwerkt als huiswerk wat je geleerd hebt en grote overzichtstoetsen kunnen worden geminderd. Misschien moet wij, docenten, ook eens goed nagaan, welke dingen per se getoetst moeten worden in een grote toets en welke toetsen achterwege kunnen blijven, wanneer er al veel bereikt is in een les. Ik geef een praktisch voorbeeld: wanneer ik bij KCV een nieuw inzicht heb gegeven en een nieuwe manier van kijken naar kunst heb aangereikt, een bepaald probleem heb geschetst, is het soms genoeg om het daarbij te laten. Vorming is vooral: openen van een nieuwe horizon, de leerling anders naar iets leren kijken en dat hoeft niet altijd te resulteren in een toets. Er blijft veel leerwerk over: vooral talen zullen altijd lastig blijven op dit punt en het is belangrijk, onderscheid te maken tussen de verschillende vakken en hun behoefte aan toetsmomenten. Ik vrees dat de huidige praktijk: kijken of er niet te veel toetsen in een week zitten en indien dat het geval is, toetsen eruit gooien, veel te kort door de bocht is. Hoe denken leerlingen over dit probleem? HypnoseRobin ter riet // 02.02.18Hoe hypnotiseer je iemand? Wat is hypnose eigenlijk? Is hypnose gevaarlijk? Waar is hypnose goed voor? Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik ga in dit artikel op zoek naar de antwoorden op deze vragen. Hoe hypnotiseer je iemand? Er zijn drie stappen om iemand te hypnotiseren: 1. Iemand voorbereiden: Vind iemand die gehypnotiseerd wil worden. Je kunt iemand niet hypnotiseren als diegene dat zelf niet wil. Vind vervolgens een rustige kamer zonder afleidingen en zoek een goede comfortabele stoel voor hem/haar. Vertel hem/haar wat hij/zij van de hypnose kan verwachten (je bent zelf vaak in hypnose als je bijvoorbeeld opgaat in een film of in muziek). Bij hypnose ben je niet buiten bewustzijn en je wordt niet betoverd. 2. Iemand in trance brengen Spreek met een rustige stem. Een goede begin zin is bijvoorbeeld: Alles is hier veilig en rustig. Ontspan in de stoel en let op je ademhaling.Laat hem/haar naar een vast punt staren. Laat je partner zich stukje voor stukje ontspannen. Spoor diegene aan om zich zo sterk te ontspannen tot hij/zij in een diepe staat van ontspanning is. 3. Iemand helpen uit de trance te ontwaken Maak iemand niet te snel ‘wakker’. Zeg bijvoorbeeld: Ik ga tellen tot vijf en als ik bij vijf ben voel je je helemaal wakker. Begin voorzichtig een gesprek met iemand en probeer te achterhalen wat jij de volgende keer beter kan doen. Tip: - Onthoud dat het vooral om ontspanning gaat. Als je iemand kunt helpen ontspannen, kun je hem haar onder hypnose brengen.Waarschuwing: - Probeer geen pijn (fysiek of mentaal) te verhelpen als je geen professional bent Wat is hypnose eigenlijk? Hypnose is een toestand waarbij er direct contact is met het onderbewustzijn. Het is een methode waarbij er een rustige en ontspannen vorm van het lichaam en de geest ontstaat. Hierbij is het mogelijk om ongewenste emoties en overtuigingen om te zetten in een positieve vorm. Zo kan de overtuiging ‘Ik rook’ omgezet worden in ‘Ik rook niet’. Is hypnose gevaarlijk? Hypnose kan gevaarlijk zijn als je een hypnotiseur hebt met slechte bedoelingen. Dus als je erover nadenkt om gehypnotiseerd te worden zorg er dan voor dat je een betrouwbare hypnotiseur hebt. Ik heb lang gezocht maar het is niet duidelijk of je tijdens de hypnose iets kan doen wat je niet wilt doen. Wel is dit alleen mogelijk als de hypnotiseur heel getalenteerd is. Dus als een onervaren iemand probeert te hypnotiseren zal dit niet lukken. Waar is hypnose goed voor? Als entertainment natuurlijk, maar dat wisten we al. Tegenwoordig wordt hypnose ook gebruikt als een voor van therapie; hypnotherapie. Het wordt gebruikt als middel tegen psychische en lichamelijke klachten, maar ook voor het verbeteren van een sportpresentatie. De persoon wordt door een hypnotherapeut onder lichte hypnose gebracht, maar houdt de controle over zichzelf. Het gaat er om dat door contact te maken met het onderbewustzijn en met zijn/haar onbewuste gevoelens en ideeën, de persoon inzicht krijgt in zijn/haar eigen behoeften en mogelijkheden die normaal door het bewustzijn ‘geblokt’ worden. Zo kan er een soort genezing worden gevonden. Dit klinkt allemaal heel goed, maar wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van hypnotherapie heeft gaan aansluitende conclusies opgeleverd. Kan je iemand hypnotiseren zoals ze dat doen in films en shows? Ik heb lang gezocht, maar ik kon het antwoord op deze vraag niet echt vinden. Veel websites doen alsof alles mogelijk is in een vingerknip en anderen zeggen juist dat je nooit zoiets zal doen zonder het zelf te willen. Deze vraag blijft voor mij een mysterie en… misschien is dat ook wel leuker. Hypnose blijft voor mij toch een mysterieus iets. Ik geloof niet dat het een soort bovennatuurlijke kracht is, maar ik vind het heel speciaal. Misschien moeten we maar geloven dat hypnose iets magisch is. Hoe zouden we anders kunnen genieten van de hypnose in shows en films? ; ) Moe zijn en how to deal with itBoris de vries // 19.01.18De laatste tijd is het duidelijk merkbaar dat bijna iedereen bezwijkt onder de druk van een instelling, genaamd ‘school’. School betekent: Vroeg opstaan, luisteren naar lessen die soms iets weg hebben van begrafenisondernemingen, en dan ook nog eens die dosis huiswerk waarmee je naar huis gestuurd wordt. Hierdoor hebben veel mensen last van te weinig slaap of gewoon enorme uitputting. Daarom hier een aantal manieren om minder moe over te komen en vrolijker in het dagelijkse leven te staan. 1.Fitness Waarschijnlijk zul je nu denken: ’Fitness? Daar raak je toch juist uitgeput door?’ Dit is een veelvoorkomende gedachte, maar het tegendeel is waar. Als je ongeveer een kwartiertje per dag een aantal fitnessoefeningen doet, zul je al gauw merken dat je er juist wakker van wordt. Daarnaast kun je naderhand ook nog een beetje trots zijn op hoe fit je eigenlijk bent naast die hele zak snacks per dag. 2. Lach Deze is wel heel makkelijk. Het is eigenlijk een beetje deprimerend als je dit niet minimaal een paar keer per dag doet. Bij sommige mensen gaat lachen automatisch, anderen moeten zoeken naar wat ze grappig vinden. En even voor de duidelijkheid: Het boeit dus echt niemand als jij je dagelijkse dosis humor binnen krijgt door baby’s die met een speelgoedtractor overreden worden door hun broertjes. 3. Muziek Je zit thuis, je kijkt voor je en ziet een stapel met boeken waaruit je nog een stuk of 100 opgaven moet maken. Kijk dan niet weg, nee. Zoek je favoriete Kinderen voor Kinderen-liedje op (ik adviseer Hupsakee), zet je speaker op maximaal volume en zing op je hardst mee en dans daarna ook nog even met Just dance ofzo. Energie van 0 naar 100%. 4. Douchen Klinkt beter dan het is. Met douchen bedoel ik eigenlijk koud douchen, want van een warme douche word je eigenlijk alleen maar futlozer dan je al was. Als je koud douct, dan denkt je lichaam: Kak, ik moet misschien maar eens gaan opwarmen. En als je lichaam opwarmt, verbrand je meer voedingsstoffen en wek je meer energie op. Bio basics. P.S. Voor mensen die te elite zijn voor een koude douche: je gezicht met koud water wassen werkt ook. 5. Slaap Na een lange schooldag kom je eindelijk thuis. Om 5 uur. Je had namelijk het 7e en het 8e een blokuur geschiedenis, daarna heb je een uur naar huis gefietst in de regen en ondertussen ben je wel weer toe aan een winterslaap. Dus je gaat op de bank liggen, je sluit je ogen en verdwijnt in een zwarte leegte. Totdat je je mammie hoort roepen: ‘Leef je nog?’ Dan is het moeilijk om na 11 uur ‘s avonds nog een verslag te schrijven voor de volgende dag. Als je moe bent, is het zeker goed om een dutje te doen, maar hou het korter dan 28 minuten. Wanneer je het langer doet, zul je alleen nog maar vermoeider zijn dan je al was. Dus een schoonheidsslaapje is goed, zolang je het kort houdt. 6. Eet Nee, nee, nee, lieve kinders. Dextro is niet goed voor je. En zoveel energie geeft het je nou ook weer niet. Als je echt even een boost nodig hebt, eet dan wat fruit; dat zit boordevol natuurlijke suikers en dat maakt je lekker energiek. Of als je geen fruit hebt, neem dan gewoon een grote schep suiker en eet dat. Niet gezond, wel lekker en het geeft je energie. Zeg dat maar tegen je ouders als ze weer eens zeggen dat je misschien toch zou moeten afvallen. 7. Water Net als slaaptekort een groot probleem in de maatschappij: een watertekort. Mensen drinken de laatste tijd veel minder water, wat alleen maar leidt tot hoofdpijn en vermoeidheid. Dus drink 2 liter water per dag. Je zal waarschijnlijk alleen iets meer gebruik moeten maken van de sanitaire voorzieningen. Was dit een stuk vol politiek correcte ideeën? Ik hoop het niet. Laten we zeggen dat dit stuk een bron is vol handige informatie, zodat je misschien toch nog wakker kan blijven tijdens een lesje economie. KerstkermisLaura den boon // 15.12.17Het is weer de tijd van het jaar. De eerste boodschappen voor dat heerlijke kerstdiner zijn al gedaan, kerstbomen gaan volop over de toonbank en er branden opvallend veel lichtjes in en op huizen. Ook het Camphusianum kan natuurlijk niet achterblijven en heeft de nodige kerstboompjes verspreid door de school staan, onder toeziend oog van de kerstig versierde Dirck Camphuysen. Maar niet alleen de aankleedcommissie heeft haar best gedaan om de school in kerststemming te brengen, ook de GGC en GDC zijn weer hard aan de slag gegaan. Volgende week donderdag staat dan ook in het teken van kerst. ’s Avonds is het kerstgala, ’s middags de kerstkermis. Hieronder een aantal activiteiten tijdens deze kerstkermis, die erop gericht is zoveel mogelijk geld op te halen voor Edukans. Dancebattle tegen meneer Van de Laar Dat meneer Van de Laar goed bakt, altijd al zijn kleren matcht en als een van de weinige uit zijn losse hand een mooie sinuslijn kan tekenen, wisten we al. Maar dat ‘ie ook kan dansen? Sinds een aantal jaar is hij tijdens de kerstkermis steevast te vinden in een lokaal, waar hij het graag al dansend opneemt tegen leerlingen. In natuurkunde is hij niet te verslaan, misschien in dansen wel? Orakel De sectie klassieke talen kan je alles vertellen over dat ene mythologische verhaal, de opbouw van die zeven regels lange zin en de geschiedenis van de Grieken en Romeinen. Hoe jouw levensverhaal later in de geschiedenisboeken zal staan, kunnen ze je blijkbaar ook vertellen. Moppentappen met meneer Van Diggelen Eigenlijk zegt bovenstaande zin al genoeg; het is lachen, gieren, brullen met meneer Van Diggelen. Geen grap. Beautysalon De biologiesectie is goed vertegenwoordigd op de kerstkermis. Het vrouwelijke deel van de sectie neemt je dan ook graag onder handen. Dat nieuwe kapsel voor tijdens het kerstgala, die prachtig gelakte nagels? De biologiedocentes weten er wel raad mee. Naast deze en nog veel meer activiteiten, kan het nodige eten natuurlijk ook niet ontbreken. Tosti’s, erwtensoep, hotdogs, frituursels; het is er allemaal! En dat voor maar een paar euro’s, die nog eens naar het goede doel gaan ook. Het is die leuke tijd van het jaar. GA wat doen!vera van wijk // 09.12.17De jongere generatie krijgt over het algemeen een hoop kritiek van de oudere generatie over zich heen. Hoewel dit waarschijnlijk voelt als een uniek fenomeen, zie je dit in werkelijkheid in alle tijden van de geschiedenis gebeuren en ik kan je dan ook alvast verklappen dat wij over een jaar of vijftig à zestig hoogstwaarschijnlijk ook een heerlijk potje zitten te zeiken op die jongeren van tegenwoordig. Normaliter sta ik in de startblokken om mezelf en leeftijdsgenoten te verdedigen tegen naar mijn mening onterecht commentaar, maar ik moet toegeven dat ik me soms zelf ook erger aan mijn generatie. Als ik zo om me heen kijk vraag ik me eerlijk gezegd wel eens af waar de ondernemingslust en motivatie van iedereen gebleven is. De school lijkt vol te zitten met mensen die overvallen zijn door onverschilligheid en passiviteit. We zijn allemaal erg mondig en weten goed ons mannetje te staan in discussies. Erg raar is dat ook niet; ouders van nu voedden hun kinderen op met een onbewust sterke focus op individualisme en de wil van het kind. Ieder kind krijgt een op hem of haar persoonlijk aangepaste behandeling en het mag al op vroege leeftijd zelf keuzes maken (Wat wil je eten? Welk spelletje wil je doen?). Ook in de maatschappij is deze trend terug te zien en dat heeft dus tot gevolg dat we zelfverzekerd zijn over onze eigen mening en deze graag met anderen delen. Nu is hier in eerste instantie natuurlijk niets mis mee, maar ik denk dat we af en toe wel wat meer na moeten denken over wat onze mening toevoegt. Dan heb ik het nog niet eens uitsluitend over beledigende opmerkingen, maar ook kritiek in het algemeen. Wat heeft het immers voor zin om iets volledig af te zeiken als je er vervolgens niets mee wil doen? Dus de volgende keer dat je weer eens een tirade op een of ander groots probleem hebt afgerond, stop dan niet, maar zet ook de volgende stap. In plaats van alleen te kijken naar wat er fout is, richt je aandacht eens op wat er beter kan en probeer hier een oplossing voor te vinden. Ik denk echter dat deze passiviteit tegenover het uitvoeren van plannen ook deels komt door een zekere onverschilligheid. Zoals ik net al zei, hebben we over van alles en nog wat een mening, maar toch lijkt zeer weinig ons écht te boeien. Er is weinig bereidheid om eens iets extra’s te doen of ergens betrokken bij te zijn. Zelfs op school is dit al zichtbaar: leerlingencommissies sterven uit door gebrek aan animo bij de jongere jaren en ook evenementen zoals On Stage hebben moeite met het vinden van genoeg geïnteresseerden. Dit is jammer, aangezien dit soort ‘extra’ activiteiten school en het dagelijkse leven juist leuk en interessant maken. Hoewel het af en toe prima is om een avondje series te kijken, haal je uiteindelijk meer voldoening uit iets waar je ook meer moeite voor moet doen. Dit onderscheid in voldoening en plezier wordt ook wel eens ‘high-density fun’ en ‘low-density fun’ genoemd. Low-density fun zijn de vrij hersenloze activiteiten waar we een hoop tijd aan besteden, zoals het gebruiken van social media en apps zoals Netflix. Deze activiteiten kun je met een passieve houding ondergaan; het komt allemaal wel over je heen, maar echt iets opslaan of nadenken is niet nodig. Uit deze low-density fun haal je een stuk minder voldoening en plezier dan uit high-density fun, dat bestaat uit activiteiten met een doel waar je meer moeite voor moet doen. Door een duidelijk doel na te streven en hier voor langere tijd aan te werken, ben je bewuster bezig en heb je aan het eind een veel groter gevoel van tevredenheid dan wanneer je ontdekt dat je al twee uur YouTube-filmpjes aan het kijken bent. Daarnaast zijn high-density fun bezigheden ook een stuk leerzamer; door eens aan een groter project te beginnen, leer je door vallen en opstaan steeds weer nieuwe dingen en zo kom je automatisch – hoe afgezaagd het ook klinkt – uit op zelfontwikkeling en -ontplooiing. Dus bedenk de volgende keer dat je door uitstelgedrag een nieuwe serie begint eens of je niet iets anders zou kunnen doen: geef je slaapkamer een make-over, bedenk een goed trainingsschema voor je sportteam zodat jullie dit jaar wél kampioen kunnen worden, of zoek een manier om de scootmobiel van je opa of oma te verbouwen zodat ze met 50 kilometer per uur door de straten kunnen racen. Ondanks deze onverschilligheid en passiviteit om iets moeilijkers of groters te ondernemen, is er niet alleen maar slecht nieuws. Gelukkig lijken steeds meer jongeren door te hebben dat hard werken leuk kan zijn en stappen er steeds meer uit deze passieve houding. Zo is het aantal ondernemende jongeren in de afgelopen vijf jaar met 38% toegenomen en maken ook politieke jongerenorganisaties een groei door. Ik hoop dus dat deze trend zich doorzet en we ons meer gaan inzetten. Want hoewel ouderen dus meestal maar onzin rondbazuinen over de jeugd van tegenwoordig, denk ik dat we stiekem best wat van ze zouden kunnen leren. Interview alumnus Wilfred de BruijnLaura den boon // 01.12.17
Wanneer de vraag “Wat wil je later worden?“ aan jonge kinderen wordt gesteld, weten velen niet hoe snel ze moeten antwoorden. Vaak willen ze dokter, brandweerman, juf of topsporter worden. Ook mama (of papa) wordt vaak genoemd. Na een aantal jaar is van deze vastberadenheid echter weinig meer over. Wanneer leerlingen in de derde klas hun pakket moeten kiezen, leidt dit vaak al tot keuzestress en veel zesdeklassers weten pas kort voor 1 mei (de uiterlijke inschrijfdatum voor opleidingen zonder numerus fixus) welke studie ze gaan doen. En soms zelfs dan nog niet. Ook alumni van onze school hebben met deze keuzes te maken gehad. Maar wat doen de oud-leerlingen nu? Hoe ziet hun leven eruit en wat voor een rol heeft het Camphusianum hierin gespeeld? Voor dit tweede interview belde ik met Wilfred de Bruijn, kunsthistoricus. Sinds een aantal jaren woont Wilfred de Bruijn in Parijs, waar hij werkzaam is als bibliothecaris. In 2013 kwam hij in het nieuws toen hij ’s nachts na afloop van een feestje hand in hand liep met zijn vriend en in elkaar geslagen werd door homohaters. Hij plaatste een foto van zijn gehavende gezicht op internet en onder andere een gesprek met de Franse minister van Binnenlandse Zaken en een bezoek aan De Wereld Draait Door volgden. Hij werd het gezicht van demonstraties tegen homohaat. De in Bleskensgraaf geboren De Bruijn had dit nooit kunnen voorzien. Toen hij twaalf was, begon hij aan zijn schoolcarrière op het Camphusianum. Na ruim twee jaar op school verhuisden zijn ouders naar Hellevoetsluis, een stadje ten zuidwesten van Rotterdam. Hij verhuisde mee, maar bleef wel naar het Camphusianum gaan. Twee uur heen en twee uur terug met de trein en metro waren het resultaat. “Hoewel ik natuurlijk een school dichterbij had kunnen kiezen, wilde ik graag op een regionaal gymnasium blijven. Het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam was een optie, maar als ik daarheen zou reizen, kon ik net zo goed de trein via Dordrecht naar Gorinchem nemen. Bovendien had ik het naar m’n zin op het Camphusianum; daar waren mijn vrienden. Sommigen van hen zie ik nu nog steeds als ik in Nederland ben.” In de vierde koos hij zijn vakken (profielen waren er toen nog niet): Nederlands, Engels, Frans, Latijn, economie, natuurkunde, wiskunde A én wiskunde B. “Hoewel ik ook andere vakken (zoals geschiedenis) leuk vond, koos ik alleen deze acht vakken. Het was wel mogelijk om meer vakken te kiezen, maar dan moest je wel heel goed zijn. Ik was daar een beetje te lui voor. Wel las ik veel; tijdens de vier uur reistijd per dag had ik daar genoeg tijd voor.” Na zijn middelbare schooltijd begon De Bruijn aan een studie bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit, maar de studie interesseerde hem toch niet zo erg. De Romereis en vooral de voorbereidingen aan deze reis indachtig, besloot hij kunstgeschiedenis te gaan studeren. Hij eindigde zijn studie hoe hij eraan was begonnen: hij specialiseerde zich in Romeinse architectuur. In 2003 kreeg hij een baan aangeboden bij de Franse kunstbibliotheek van Fondation Custodia, wat hem deed besluiten naar Parijs te verhuizen. Met Parijs had hij al eerder goede ervaringen gehad; in de meivakantie voor de examens was hij samen met zijn eindexamenklas Frans (17 leerlingen), leraar Nederlands, leraar gym en lerares Frans, mevrouw Koster, naar Parijs gegaan. Op de afbeelding zoeken ze de weg in Parijs, mevrouw Koster wijst in de camera. “Mevrouw Koster was een enorm populaire lerares. Ze kon geweldig vertellen over Frankrijk en de Franse literatuur. Deze reis hebben we helemaal zelf georganiseerd in onze vrije tijd, hoewel het wel ‘onder de vlag van school was’. Doordat we het zelf organiseerden, konden we het programma helemaal zelf samenstellen. Toen al vond ik Parijs prachtig. De metro’s bijvoorbeeld vond ik magisch; die zoete, weeïge geur. Het was een geweldige reis!” Minder prettig, om het zacht uit te drukken, was natuurlijk het feit dat hij in 2013 op straat werd mishandeld. “Het was niet alleen fysiek pijnlijk, maar het heeft ook mijn kijk op de wereld veranderd. Op sommige plekken wil ik niet meer zichtbaar zijn. Toch heeft het ook een positieve invloed op mijn leven gehad. Zo ben ik erachter gekomen dat ik het erg leuk vind om op tv en de radio te praten.” Daarnaast heeft De Bruijn een aantal documentaires op zijn naam staan en is in september zijn boek “Op zoek naar mijn Frankrijk: Een persoonlijk portret van een prachtig land vol tegenstellingen” uitgekomen. Hierin beschrijft hij de gewoontes en gebruiken in Frankrijk, zijn ervaringen met en liefde voor het land. Tegen homo’s en lesbiennes op school wil hij zeggen: “In mijn tijd was gay of lesbisch zijn onbespreekbaar. Dat is hopelijk veranderd, maar het is vast nog altijd niet makkelijk. Ik zou jullie dan ook mee willen geven: het wordt straks leuker, vrijer, als je student bent. Hang in there, hou vol. Het komt goed!” De Bruijn is blij dat hij op het Camphusianum heeft gezeten. “Het gymnasium was erg belangrijk voor mij; ik werd er omringd door leraren die heel interessant over hun vak konden vertellen en door anderen die graag iets wilden weten. Dit had ongetwijfeld ook op andere scholen in Nederland gekund, maar bijvoorbeeld in Frankrijk niet. Daar zitten leerlingen van verschillende niveaus erg lang bij elkaar. Aan de ene kant kunnen leerlingen daardoor veel van elkaar leren, maar op een gymnasium is er wel een heel positief klimaat om dingen te weten te komen en te ontdekken. Ik zou leerlingen dan ook willen aanraden nu te profiteren van de mensen om je heen die zoveel goeds en leuks kunnen vertellen. Maar vooral: doe wat je hart je ingeeft. amy winehousedavid den boon // 21.11.17Onderwerpen. Hoe vaak moet je wel niet een artikel schrijven voor het vak Nederlands, maar je hebt totaal geen idee waarover. Herkenbaar? Ik wist toen ik dit stuk begon te schrijven ook nog niet goed waar ik het over zou hebben. Zal ik een stuk schrijven over rugzakken? Of toch maar over pennen? Een lastige keuze. En terwijl ik naar wat muziek luister, weet ik waar het. Amy Winehouse. Eerst een beknopte geschiedenis van haar. Amy Winehouse was een Britse jazz- en soul- zangeres die geboren is in Londen. Na haar studie kon ze een contract krijgen bij Island Records/Universal Records waarna ze in 2003 haar debuutalbum Frank kon uitbrengen. Dit album werd goed ontvangen: het werd in het Verenigd Koninkrijk platina. Daarna bracht ze het album Back to Black uit. Met het nummer Rehab had ze een wereldhit, later had ze hetzelfde met het nummer Valerie. Hierna ging het snel bergafwaarts. Ze raakte verslaafd aan drugs en alcohol en uiteindelijk stierf ze op 27-jarige leeftijd in 2011. Amy Winehouse heeft tijdens haar leven veel prijzen gewonnen. Zo heeft ze op één avond vijf Grammy Awards gewonnen. Ook heeft ze veel prijzen gewonnen met haar album Back to black en met haar nummer Rehab. De muziekstijl van Amy Winehouse was jazzy. Ook zitten er veel ritme en blaasinstrumenten in haar muziek. Haar teksten zijn niet allemaal even vrolijk, in sommige liedjes zingt ze over haar eigen problemen zoals in het nummer Rehab. Benieuwd naar haar muziek? Hier vind je een paar links: Het nummer Rehab: https://www.youtube.com/watch?v=KUmZp8pR1uc En dit is de link naar haar officiële YouT ubekanaal: https://www.youtube.com/user/AmyWinehouseVEVO/videos ik slaap slecht en daar doe ik iets aan.Maaike weitering // 17.11.17De media staan vol met handige tips and tricks voor een uitstekende nachtrust. Leg je telefoon niet naast je bed en kijk vooral geen televisie meer ‘s avonds! Let’s get real, though. Wanneer heb jij nou écht iets met die tips gedaan en je telefoon beneden aan de oplader gehangen? Nog veel belangrijker: wanneer voelde jij je ’s ochtends voor het laatst kwiek en uitgeslapen? Dat moet toch zeker een jaar of wat geleden zijn… Vrees echter niet, want ik, een slecht slapende puber zoals zovelen onder ons, heb het mijn taak gemaakt om alle goedbedoelde maar dikwijls onhaalbare tips uit te proberen. Graag deel ik mijn nieuwverworven kennis met mijn vermoeide medescholieren: Maar eerst een disclaimer: “kennis”, is nogal een groot woord. Ik deel wat voor mij werkt, in de hoop dat iemand er profijt van heeft. Als je de verwachting koesterde een artikel te lezen met wetenschappelijk onderbouwde argumenten, ben je helaas op de verkeerde site beland. Tip 1 Neem de tijd om aan het einde van de dag (of na het leren) even tot rust te komen. Officieel zou ik je moeten aanraden een stukje te gaan lopen, maar mijn tips moeten wel fysiek uitvoerbaar zijn. In plaats daarvan adviseer ik je dus voor de tv te gaan hangen en het domste programma dat je kunt vinden op te zetten. Je favoriete cartoon, een willekeurig programma op MTV of TLC, het werkt allemaal. Als je er maar niet bij hoeft na te denken. Zo wordt je hoofd geleegd. Het enige waar je hoofd na afloop weer mee gevuld mag worden is verbijstering over Toddlers and Tiara’s. Met een inhoudsloze hersenpan slaap je sneller en beter dan wanneer je de dag net achter de kiezen hebt. Tip 2 Stel, je hebt tot diep in de nacht gezwoegd voor je Latijn toets, een vrij doorsnee scenario voor de gemiddelde Camphusiaan. Dan heb je geen puf meer om tv te kijken, een rondje te lopen of een stukje te lezen. Je verlangt maar naar één ding: de uitnodigende warmte van je heerlijke, zachte, knusse bed. Dit is het moment waarop de slaapgoeroe je waarschuwt niet voor de charmes van je telefoon te vallen, al helemaal niet als je al in bed ligt. Maar deze goeroe heeft waarschijnlijk geen ervaring met het in je hoofd stampen van Latijnse teksten om twee uur ’s nachts. En dus begrijpt de goeroe niet dat je na zo’n uitputtende, soms licht traumatiserende ervaring de slaap niet zomaar kan vatten. Mijn ervaring leert: het is niet altijd erg om met je telefoon in bed te liggen. Vermijd sociale media, omarm YouTube. Zoek wederom iets geestdodends, bij voorkeur iets dat meer dan tien minuten duurt. Als je halverwege het filmpje merkt dat je oogleden zwaarder worden, zet je je telefoon uit en leg je hem weg. Zo maken Caesar en Cicero je niet bang voor de volgende dag, maar ben je al te gaar om nog ergens over na te kunnen denken. Voor mij werkt het uitstekend, wie weet voor jou ook! Tip 3 Investeer in een Wake Up Light. Het is een flinke uitgave, maar het is het waard. Ga voor een Wake Up Light die ook een ondergaande zon simuleert, zodat het zonnetje je vredig in slaap sust. Zo word je niet alleen lekker wakker, maar val je ook lekker in slaap. Dit werkt overigens uitstekend in combinatie met een oninteressant YouTube filmpje. Dubbele gaar koking van je brein. Uiteraard gaan er op internet en televisie meer dan genoeg tips in de rondte die hartstikke nuttig zijn. Neem eens de tijd om ernaar te kijken en probeer wat voor jou werkt. Zo optimaliseer je de schamele uurtjes slaap die je gegund zijn. Slaap lekker. Zie, ginds komt de stoomboot ...Sophie dankers // 10.11.17De dagen worden korter en de nachten langer. De verwarming gaat weer aan en ook worden bij veel mensen de winterjassen alvast uit de kast gehaald. De koude tijd van het jaar komt er weer aan en de bijbehorende feestdagen naderen ook langzaam. Zo liggen alle winkels alweer vol met chocoladeletters, pepernoten, speculaaspoppen en nog veel meer. Dat betekent dus ook dat veel mensen gaan nadenken over dát ene feest, Sinterklaas natuurlijk! Bij ons thuis is de laatste jaren het lootjes trekken 'de traditie' geworden. Ik zou het niet écht een traditie noemen, aangezien er elk jaar weer een soort kleine ergernis ontstaat bij mijn broers, zoals 'ik heb geen geld voor zulk soort dingen' of 'waarom doen wij mee aan zo'n achterlijk feest’. Maar toch doen ook zij elk jaar weer mee en schrijven ze heel plichtsgetrouw een gedicht (met af en toe een geknipt en geplakt gedicht van de welbekende gedichtengeneratorwebsite). Voor ons hoort Sinterklaas er gewoon bij en ondanks die ene kleine discussie met een paar van mijn broers hebben we er voor de rest geen problemen mee. De laatste jaren zijn er toch een aantal discussies in Nederland gaande over Sinterklaas, wat ik eigenlijk best wel jammer vind. Dit feest is juist bedoeld om gezellig bij elkaar te zijn en cadeautjes uit te delen, en niet om te discussiëren. Maar het is nou eenmaal zo en ik wil er niet te veel op in gaan, maar toch wil ik nog wel één ding met jullie delen. Een paar dagen geleden appte mijn vader namelijk een bericht door in onze familiegroepsapp, iets wat me wel leuk leek om met jullie te delen: Ter voorbereiding op de discussie die weer gaat komen: Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan ... Het woord "zie" kan als uiterst kwetsend worden ervaren door visueel gehandicapten, al zullen die dit waarschijnlijk niet lezen, en dient dus vervangen te worden door "ervaar" of iets dergelijks. Daarnaast is het onacceptabel voor de Catalanen om het over Spanje te hebben, dus daar moet een oplossing voor worden gezocht. Net als voor het fenomeen "stoomboot", want iedereen weet deze zeer milieubelastend zijn. Hij brengt ons Sint-Nicolaas, ik zie hem al staan ... Het "hij" van de stoomboot is onmiskenbaar genderspecifiek en dient vervangen te worden. De milieuonvriendelijke boot moest toch al weg, wellicht vervangen door een milieuvriendelijk genderneutraal voertuig? "Sint-Nicolaas" is een uiting van de christelijke traditie en bijgevolg ongewenst. "zie" (zie hierboven) moest al weg (i.v.m. visueel gehandicapten). Hoe huppelt het paardje, het dek op en neer ... Dieren horen in de vrije natuur en zijn er niet om trucjes te doen (huppelen) en al helemaal niet op eerder genoemde boot. Een exces dat men vroeger ook wel zag in dierentuinen en circussen. Past niet meer in 2017. Helaas. Hoe waaien de wimpels al heen en al weer ... Mag in principe nog wel, al suggereert het een continu wisselende windrichting. Milieu-effect of veroorzaakt door de vervuilende gassen van de stoomboot? Hier dient een milieueffectrapportage gemaakt te worden. Tot de gevolgen bekend worden, voorlopig geen wimpels. Ook omdat de niet nader genoemde kleur van de wimpels weleens voor verkeerde beeldvorming ZOU KUNNEN zorgen. Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe ... “Knecht” is denigrerend, weinig respectvol voor minder of lager opgeleiden en suggereert een arbeidsongelijkheid die onacceptabel is. Het zogenaamde lachen, zonder humoristische context, kan als een teken van mindere intelligentie worden uitgelegd. Het zogenaamde "roepen" is door slechthorenden niet of nauwelijks mee te krijgen en hierdoor onnodig kwetsend en dient vervangen te worden door een passend alternatief. Wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is, de roe ... Door zoet aan lekkers te koppelen, ontstaat een onjuist beeld. Het is juist zoetigheid (lees suikers), dat voor obesitas en hart- en vaatziekten zorgt. Door uitgerekend het woord "zoet" te verwarren met "lief" of "braaf”, ontstaat een verkeerd beeld. Voorstel: A Wie zoet eet, krijgt obesitas. (Waarschuwend.) of B Wie braaf is, krijgt een wortel. (Beloning.) Eerder werd "snoeptomaatje" voorgesteld, maar de koppeling tussen snoep (slecht) en tomaat (goed) is ongewenst. Oh lieve Sint Nicolaas, kom ook eens bij mij ... Absoluut uitgesloten. De koppeling van een katholieke heilige en het woord "komen" roept bijzonder ongemakkelijke beelden op van seksueel misbruik in de breedste zin des woords en is daarom een "no go". En rijd dan niet stilletjes ons huisje voorbij ... Het woord "huisje" doet onrecht aan mensen die zich geen huis kunnen veroorloven, waaronder veel alleenstaande moeders, en die noodgedwongen in een flat of appartement wonen. "ons huisje" is in deze context (vaak) onbewust bedoeld als eigen bezit. Onnodig grievend voor huurders of niet-huizenbezitters. Dit bericht is natuurlijk niet serieus bedoeld en daarom vond ik het juist wel grappig. Ik hoop dat de discussies dit jaar iets minder zullen zijn en dat we gewoon gezellig met elkaar Sinterklaas mogen vieren! Interview Hanna van vlietLaura den boon // 13.10.2017“Ik heb wel eens een briefje van mevrouw Dolman en mevrouw Dijkstra in m’n kleedkamer gevonden. Dat was super lief!” Wanneer de vraag “Wat wil je later worden?“ aan jonge kinderen wordt gesteld, weten velen niet hoe snel ze moeten antwoorden. Vaak willen ze dokter, brandweerman, juf of topsporter worden. Ook mama (of papa) wordt vaak genoemd. Na een aantal jaar is van deze vastberadenheid echter weinig meer over. Wanneer leerlingen in de derde klas hun pakket moeten kiezen, leidt dit vaak al tot keuzestress en veel zesdeklassers weten pas kort voor 1 mei (de uiterlijke inschrijfdatum voor opleidingen zonder numerus fixus) welke studie ze gaan doen. En soms zelfs dan nog niet. Ook alumni van onze school hebben met deze keuzes te maken gehad. Maar wat doen de oud-leerlingen nu? Hoe ziet hun leven eruit en wat voor een rol heeft het Camphusianum hierin gespeeld? In dit eerste deel van een reeks interviews met oud-leerlingen bel ik met Hanna van Vliet, actrice. Toen Hanna zes jaar was, begon ze met toneelspelen bij het jeugdtheaterhuis in Gorinchem, waar ze tot haar achttiende zou spelen. Hierna studeerde ze aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Ze wist al vroeg dat ze actrice wilde worden en was hier gedurende haar middelbare schooltijd (2004 tot 2010) veel mee bezig. Toch was dit prima te combineren met school en was ze actief bij de leerlingenraad en de SPartacus. Toen ze aan het eind van de derde een pakket moest kiezen, koos ze voor NG met wiskunde a en natuurkunde. In de vijfde besloot ze echter natuurkunde te verruilen voor aardrijkskunde. Ondertussen had ze ook moeite met scheikunde. Toch is ze blij dat ze dit pakket had gekozen, hoewel ze het ook wel jammer vindt vakken als filosofie en geschiedenis niet meer in de bovenbouw te hebben gevolgd. “Ik was niet heel stil op school, ik was wel bijdehand. Ik denk dat ik wel altijd precies op het goede moment wist wanneer ik moest stoppen, zodat de leraren me nog net charmant vonden. Maar misschien overschat ik mezelf dan totaal en was ik eigenlijk heel irritant.” In 2010 werd ze toegelaten tot de toneelschool in Amsterdam. “Ik was heel blij toen ik dat hoorde. Als ik niet was toegelaten zou ik waarschijnlijk een tussenjaar hebben genomen om het volgende jaar het nog een keer te proberen.” Vier jaar later studeerde ze af en in 2014 speelde ze de hoofdrol in de musical Pippi Langkous, die ook in Gorinchem in de Nieuwe Doelen werd uitgevoerd. “Ik denk dat dat de leukste rol is die ik tot nu toe heb gespeeld.” Later had ze ook rollen in onder andere de stukken Momo en De Tweeling, voor welke ze in 2016 werd genomineerd voor een Musical Award voor beste vrouwelijke hoofdrol in een grote musical. Bovendien gaat over een paar weken de musical Fiddler on the Roof in première. Daarnaast speelt ze niet alleen in theaterstukken/musicals, maar ook in films: Zomerstorm; Ron Goossens, Low Budget Stuntman en Broers. Binnenkort komt ook de film Oh baby uit, waarin ze een van de hoofdrollen speelt. “Die film zal ook wel in Gorinchem in de bioscoop draaien.” Op de vraag of er een rol is die ze in de toekomst nog heel graag een keer wil spelen, heeft ze geen eenduidig antwoord. “Moeilijke vraag; er zijn zo veel rollen die ik nog wel eens zou willen spelen.” Naast haar rollen in films en theater, speelt Hanna ook rollen in tv-series. Bovendien is ze te zien in de Gamma-reclame. Lachend over het Gamma-spotje: “Ik hoop niet dat dat mijn visitekaartje wordt.” Hoewel iedereen van de middelbare school natuurlijk geheel zijn eigen weg is gegaan, ziet ze sommige klasgenoten nog af en toe. “Vooral de mensen die ook in Amsterdam wonen. Als ik een oud-klasgenoot tegenkom, doen we nog wel eens een biertje.” Daarnaast heeft ze ook nog wel eens indirect contact gehad met leraren. “Op een gegeven moment vond ik in de kleedkamer van De Tweeling een briefje van mevrouw Dolman en mevrouw Dijkstra dat ze de voorstelling zo leuk hadden gevonden. Dat was wel heel lief. Ook mevrouw Willemse heeft trouwens wel eens een briefje achtergelaten.” Als ze terugdenkt aan haar middelbare schooltijd, heeft ze hier eigenlijk alleen maar positieve gevoelens bij. “Ik heb een heel leuke tijd gehad toen ik op het Camphusianum zat. De school heeft iets persoonlijks en was altijd leuk en fijn en het had voor mij meerwaarde Latijn en Grieks te volgen. Ik heb nu toch meer achtergrond over de Griekse drama’s. Een van de leukste ervaringen vond ik denk ik de uitwisseling, ik ben toen naar Sicilië gegaan. Hebben jullie nog steeds een uitwisseling met die Italiaanse school?” Als ik vraag of ze nog een levensmotto/-wijsheid heeft, moet ze lachen. “Dat ik nu al in de positie ben antwoord te geven op die vraag. Maar ga vooral doen wat je leuk vindt. Mijn ouders zijn allebei dokter, maar hebben mij gelukkig niet ‘gedwongen’ geneeskunde te gaan studeren. Er waren natuurlijk wel mensen die dachten “Je hebt gymnasium gedaan, waarom zou je actrice willen worden?” Maar gelukkig zijn de meesten altijd wel positief geweest. Ik hoop nog lange tijd actrice te blijven.” 'om-acht-uur-melden-regel': onrechtvaardig!josefien donders // 29.09.17Zoals jullie allemaal wel gemerkt hebben, heeft het schoolbestuur een nieuwe regel laten ingaan. Een regel die geen positieve meerwaarde creëert in onze school, maar die juist onvrede en ergernis veroorzaakt bij de leerlingen. Ik heb het natuurlijk over de ‘om-acht-uur-melden-regel’. Voor de mensen die nog niet op de hoogte zijn: de nieuwe norm houdt in dat als een leerling na de tweede bel de les inkomt, hij/zij zich de volgende dag om acht uur moet melden, ongeacht het tijdstip waarop de leerling op school moet zijn om zijn/haar lessen te volgen. Een leerling zou zich dus om acht uur moeten melden, terwijl de les pas om 12:35 begint. Iedereen kan zich voorstellen dat dat een enorme irritatie en een terecht gevoel van onrecht oplevert. Maar met persoonlijke gevoelens krijgt men niks gedaan. Daarom ben ik hier als redactielid om deze nieuwe, onrechtvaardige sanctie aan de kaak te stellen. Ongelijke bestraffing Iedereen is het ermee eens dat leerlingen dezelfde straf zouden moeten ondergaan voor dezelfde overschrijding van een regel. Juist. Maar in het geval van deze nieuwe vrijetijds-beperkende regel is de bestraffing ongelijker dan ooit. Leerlingen die later moeten beginnen, moeten relatief eerder op school zijn dan leerlingen die vroeger moeten beginnen. Daardoor is de straf erger voor de één dan voor de ander, afhankelijk van de daadwerkelijke start van de lessen. Verre afstanden tot school Omdat het Gymnasium Camphusianum het enige categorale gymnasium in de regio is, zijn er veel leerlingen die van ver moeten komen om een gymnasiale opleiding te volgen. Vooral uit de omliggende dorpen zoals: Meerkerk, Herwijnen en Almkerk komen veel scholieren met de fiets. Zij moeten vaak wel een uur fietsen. Deze scholieren moeten met alle mogelijke weers- en wegomstandigheden omgaan die zij op hun route naar Gorinchem tegenkomen. Regen, tegenwind, open bruggen en drukke kruispunten die niet over te steken zijn vanwege de vele auto’s in de ochtendspits. Zodoende komen sommige leerlingen net iets te laat in de les. Maar wat doet onze school in zulke situaties? De school toont geen enkel medeleven met haar leerlingen. Deze moeten namelijk de volgende dag nóg vroeger uit hun bed om in hun eentje de polders en dijken te doorkruisen. En dát met de vrieskou in het vooruitzicht. Minder vertrouwen in de schoolleiding Een schoolleiding die zulke leerlingonvriendelijke regels verzint en zelfs laat ingaan, moet niet veel steun en vertrouwen verwachten van haar scholieren. U moet begrijpen dat leerlingen, ook al is het niet van harte, zich wel een half uur eerder willen melden als ze een paar minuten te laat in de les komen. Maar om zich anderhalf tot soms wel vier uur eerder op school te moeten vertonen voordat de les begint, kunt u niet vragen van uw leerlingen. Daarom verzoek ik de schoolleiding de ‘om-acht-uur-melden-regel’ zo spoedig mogelijk terug te draaien. |
|
|